Snap
  • Nieuws
  • vragen
  • politie
  • thuis
  • Broer

#7 Op het politiebureau

"Maak je maar geen zorgen om mij." fluisterde Dennis tegen mij. Daarna liep hij achter Agente Gaby aan. Ik keek hem na.

Terwijl Dennis en de agente naar de voordeur liepen kreeg ik een raar gevoel in m'n maag. We hadden die dag net de begrafenis van onze ouders gehad en nu moest Dennis mee naar het politiebureau komen? Ik snapte er helemaal niks van. Waarom moest hij op het bureau komen? Had hij iets misdaan? Dennis fluisterde dan wel dat ik me geen zorgen om hem hoefde te maken, maar omdat hij dat fluisterde maakte ik me juist wel zorgen. Ik keek naar zijn gezicht, maar ik kon niet aan hem zien hoe hij zich voelde of dat hij wist wat er ging gebeuren. Helemaal niks. Zijn gezicht stond uitdrukkingsloos. Zag Dennis er dan toch tegenop om naar het politiebureau te gaan? Op dat moment schoot er door mijn hoofd dat Dennis er meer van wist. Ik dacht dat het te maken had met dat Dennis onze vader beloofd had om mij mee te nemen onder een bepaalde voorwaarde die bewuste nacht. Dat ene gesprek tussen onze vader en Dennis schoot er op dat moment mij weer te binnen. Die gedachte zorgde ervoor dat ik me nog meer zorgen maakte om wat er met hem ging gebeuren. Ik raakte bijna in paniek. Ik was de rest van die avond heel erg onrustig. Gelukkig hadden dat gesprek en die voorwaarde er niks mee te maken. Hij wist net als ik niet waarom dit gebeurde.

Datzelfde gevoel van paniek komt weer even boven terwijl ik in mijn dagboek zit te lezen. Ik zie dat moment helemaal weer voor me. Die zorgen die ik had heb ik nu niet meer. Gelukkig is dat ook niet meer nodig. 

Na ruim 2 uur ongerust te zijn over Dennis, ging eindelijk de telefoon. Ik mocht Dennis ophalen. Het was niet agente Gaby die ik aan de telefoon sprak, maar een andere vrouw. Ze klonk erg jong. Zij legde ons uit waar ik Dennis op kon halen. Het was ergens in de grote stad. Dezelfde stad als waar wij eerder uitgegaan waren. Ik vroeg Anita om met me mee te gaan. Dat wilde ze wel en ze regelde een taxi. Omdat het te duur was voor mij betaalde zij de taxi met het geld dat ze kreeg van haar ouders.

Eenmaal aangekomen op het politiebureau zagen we achter de balie iemand zitten die ongeveer onze leeftijd had. Zij was vast degene die ik aan de telefoon sprak. Ze was alleen erg druk bezig achter de balie. Ze maakte ritselende geluiden met papier. Dus bleven Anita en ik even wachten voordat we haar wilden aanspreken. Na een klein poosje wachten zei ik: "Hallo, wij komen Dennis Sluyter halen." Het duurde nog even voordat ze reageerde. "Ik moet nog even wat afwerken en dan kom ik zo bij u." antwoordde ze zonder zich om te draaien. Dus wachtten we nog een tijdje langer. 'Doen ze dit altijd, dat ze eerst hun werk afmaken en dan pas de mensen helpen die zoals wij achter de balie staan te wachten? Dat kan toch niet?' vroeg ik me af. Blijkbaar kon dat dus wel, maar misschien had ik het ook wel mis en was het alleen op dat moment het geval. Het duurde toch algauw vijf minuten voordat ze ons aansprak. Op dat moment kon je echt zien dat ze ongeveer net zo oud als wij. "Jullie komen Dennis Sluyter halen?" vroeg ze. "Ja, dat klopt." antwoordde ik. "Als jullie plaats willen nemen in de wachtruimte, dan vraag ik of Dennis naar huis mag." zei ze en ze ging weer verder achter de balie. Wij liepen naar de wachtruimte die in dezelfde ruimte was waar de balie ook was en gingen op een bank zitten. Terwijl Anita en ik gingen zitten pakte de baliemedewerkster de telefoon op en belde naar iemand om te vragen of Dennis naar huis mocht. Ik vroeg mij af wat Dennis zou doormaken. Even later keek ik de wachtruimte rond en zag ineens een bekende. Anita zag die bekende niet gelijk. Waarschijnlijk was zij ook in gedachten. De bekende die ik zag was Ferdinand die naar de grond staarde. Ik keek hem eerst een tijdje aan en vroeg me af waarom hij hier was. Ik had hem niet meer gezien sinds die dag dat hij voor het eerst op school kwam. De volgende dag was hij er niet, omdat zijn ouders overleden waren door de brand. Ik wilde het toch echt wel weten waarom hij hier was. Dus vroeg ik het hem. "Hey, hallo Ferdinand. Waarom ben jij hier?" Naast mij hoorde ik Anita mompelen: "Huh, Ferdinand?" "Oh, ehhh... hallo euhm... Anita en Carmen toch?" stamelde Ferdinand enigzins verlegen. "Ik euhm.... ben hier, omdat ze euhm... onderzoek hebben gedaan naar de dood van mijn ouders." ging hij verder. "Hoezo onderzoek?" vroeg Anita. "Nou ehhhmmm...... ze denken dat die eehhmm... brand in ons nieuwe huis niet zomaar ontstaan is. Misschien is die ehm.... wel aangestoken. Ze hebben mij wat vragen gesteld." Ferdinand klonk nogal onzeker. Hij hield ook een poosje zijn mond en staarde voor zich uit. Ondertussen zag ik dat de baliemedewerkster niet meer telefoneerde en weer bezig was achter de balie. Dat maakte mij nou juist weer onzeker. Stel nou dat Dennis in de cel moest. "Aangestoken? Het was toch kortsluiting? Dat werd tenminste op school verteld." zei ik. "Ja, hoe komen ze erbij dat het aangestoken is?" vroeg Anita. "Nou ehm.... ze hebben ook eerst gedacht dat het kortsluiting was, totdat ze gingen onderzoeken naar de oorzaak ervan." antwoordde Ferdinand. "Ik ben ehm.... net ondervraagd daarover en eeehhhhhmmmmm....... ik ehm..... wacht op de taxi om naar mijn eehhmm..... logeeradres te gaan." Hij klonk op dat moment wel heel erg onzeker. "Maar, hoe ......" begon ik, maar ik werd gestoord door de baliemedewerkster. Ze stond plotseling voor me. "Ehm..., sorry dat ik stoor, maar ik moest zeggen dat de rechercheur jou verwacht, Carmen." zei ze terwijl ze mij aankeek. Hoe wist ze dat ik Carmen was? Ik had me geeneens voorgesteld. "Waarom? Ik hoefde Dennis toch alleen maar op te halen?" vroeg ik. "De rechercheur wilde jou ook nog spreken en daarom verwacht hij jou. Meer kan en mag ik er niet over zeggen." ging ze verder. "Ik dacht dat ik alleen Dennis zou komen ophalen, meer niet. En nu wil hij me spreken? Ik snap er niks meer van." zei ik lichtelijk gefrustreerd en onzeker. "Vraag me niet waarom hij je wil spreken. Ik breng alleen maar de boodschap over. Dus als je me wilt volgen...." Ik stond op en volgde haar zwijgend. Anita bleef verbaasd achter. Ik vroeg me nog steeds af hoe ze mijn naam wist zonder dat we elkaar ergens van kenden. Ik kwam eigenlijk nooit in de stad, alleen wanneer ik uitging. Ik had haar nog nooit gezien tijdens het uitgaan, zelfs niet in het dorp waar ik woonde. Dus hoe wist ze mijn naam? Ik wilde het weten, maar durfde het niet te vragen. Zij liep voor mij aan langs de balie en een gang in. Had zij het misschien gehoord van Ferdinand op het moment dat hij onze namen zei? Of werd het tegen haar gezegd door de telefoon waarbij ze een omschrijving van mijn uiterlijk kreeg? Ondertussen zag ik dat Ferdinand opgehaald werd door een taxichauffeur. Even later gingen we de hoek om en liepen we langs een aantal kantoren. Er liep een jongen ons tegemoet. Hij kwam net uit een deur. Hij kwam me bekend voor, maar ik wist niet zo gauw waarvan. "Hoi Bram." begroette de baliemedewerkster de jongen. "Hoi..... Je kunt naar binnenlopen." zei Bram. Daarbij keek hij mij aan. Waarschijnlijk herkende hij mij ook ergens van. Ineens schoot het me te binnen waar ik hem van kende. Hij was in de discotheek waar Dennis, Anita en ik waren voordat........ Ik voelde me ineens weer verdrietig toen ik aan die nacht dacht. We liepen door de deur naar binnen waar Bram uitkwam en ik zag Dennis zitten. "Hoezo, jullie weten nog niet genoeg? Ik heb toch alles verteld wat Carmen en ik die dag en nacht gedaan hebben en waar we waren en zo? Waarom moet Carmen ook nog ondervraagd worden?" hoorde ik Dennis nijdig vragen. "Aha, daar is Carmen al. Neem plaats Carmen." zei de man die tegenover Dennis zat. 'Dat is vast die rechercheur die me wilde spreken.' bedacht ik mij. Naast Dennis stond nog een lege stoel. Ik bleef nog even staan, omdat ik zeker wilde weten of het nut had. De baliemedewerkster ging halverwege de ruimte staan en wachtte. Dennis richtte zich tot de vrouw die naast de man zat. "Waarom willen jullie Carmen ook ondervragen? Ik heb jullie toch alles al verteld? Ik snap het niet hoor." Dennis was nu iets vriendelijker. Het was agente Gaby waar Dennis het aan vroeg. "We willen Carmen ondervragen, omdat we nu alleen jouw kant van het verhaal hebben gehoord en daar hebben we simpelweg niet genoeg aan. We moeten alles tot in de kleinste details onderzoeken om erachter te kunnen komen waarom jullie ouders overleden zijn. We denken aan moord, maar we moeten dat wel zeker weten." antwoordde ze. "Maar waarom? Jullie moeten toch genoeg hebben aan mijn verklaring? Geloven jullie mij niet of zo?" wierp Dennis tegen. "Luister Dennis. Het is echt belangrijk dat we ook haar kant van het verhaal horen. Zij kan misschien de nog ontbrekende aanwijzingen geven en die zijn we echt nodig." zei de man tegen Dennis. "Ooh, zit dat zo. Jullie moeten per se die aanwijzingen hebben die mijn zus misschien heeft en dat terwijl we allebei die nacht hetzelfde hebben meegemaakt. Wat voor verschil kan dat nou zijn dan?" vroeg Dennis argwanend. "Carmen, ik verzoek je alsjeblieft te gaan zitten." zei de man dwingend. Ik besloot maar te gehoorzamen en ging zitten. "Ja Dennis, dat klopt. Carmen kan dingen hebben gezien of gehoord hebben of misschien weet zij iets wat jij niet weet. Die dingen kunnen belangrijk zijn in ons onderzoek." zei de man. Nu keek Dennis aandachtig naar hem. Hij leek het beetje bij beetje te begrijpen. Ondertussen liep de baliemedewerkster in de richting van de deur en ging in het hoekje ernaast staan. Daarna richtte de man zich aan mij. "Carmen, ik heb me nog niet aan je kunnen voorstellen. Ik ben rechercheur van Gijssel." stelde de man zich voor. "Graag willen agente Gaby en ik met jou alleen praten. Ik wil Dennis dan ook verzoeken om de verhoorkamer te verlaten en met onze stagiaire Lorena mee te gaan naar de wachtruimte." 'Die baliemedewerkster heet dus Lorena en is alleen maar een stagiaire. Wat doet ze hier dan eigenlijk?' ging er door mijn hoofd. Ik zette grote ogen op en wilde bijna 'WAT, waarom?' uitroepen tegen de rechercheur. In plaats daarvan vroeg ik lichtelijk geïrriteerd: "Waarom wilt u alleen met mij praten en mag Dennis er niet bij zijn? Ik wil dat hij erbij zit hoor. Hij is niet alleen mijn broer, maar ook mijn beste vriend." Dat laatste was waar en eigenlijk is dat nog steeds zo, ook al zie ik Dennis wat minder vaak, omdat wij beiden ons eigen leven hebben. Dennis keek op dat moment erg verrast naar mij. Hij had dat nooit van mij verwacht, vertelde hij me later. "Lorena, wil jij de heer Sluyter naar de wachtruimte brengen?" vroeg de rechercheur aan Lorena. "Dennis, ik wil dat je blijft." richtte ik mij tot Dennis. "Maak je maar geen zorgen. Je redt het wel, ook zonder mij. Echt waar." stelde hij mij gerust. "Weet je het echt zeker? Anita zit in de wachtruimte. Zij kan je naar haar huis brengen." "Ik weet het heel zeker dat je het redt. Maak je nou maar geen zorgen. Ik ga niet eerder weg dan dat jij hier klaar bent." zei Dennis voordat hij opstond. "Bedankt Dennis. Je hoort zo snel mogelijk van ons wanneer we de uitslag hebben van het onderzoek." bedankte rechercheur van Gijssel zich. Dennis en Lorena liepen de verhoorkamer uit en de deur viel met een zachte klap dicht. Ik was er niet gerust op bij het idee dat Dennis er niet bij mocht zijn, maar ja het moest maar dacht ik bij mezelf. "Oké Carmen, dan wil ik jou vragen om ons alles te vertellen wat je nog weet van de dag, avond en nacht waarop jullie ouders onverwacht overleden zijn en hoe jullie ze hebben aantroffen." Ik begon dus te vertellen wat ik die bewuste dag zoal gedaan had. Vanaf de ochtend op school tot aan het uitgaan 's avonds en 's nachts. Over hoe Dennis en ik onze ouders thuis aantroffen en dat Anita ons later huilend aantrof en dat we naar haar huis zijn gegaan op verzoek van de politie. Ik vertelde eigenlijk alles. Ik vertelde toch maar niet dat ik het gevoel had dat we bekeken werden 's ochtends op school. Dat leek me niet belangrijk. "Dus je zegt dat Ferdinand die bewuste ochtend niet op school was. Weet je nog waarom?" vroeg Agente Gaby mij. "Is dat belangrijk? Jullie willen toch weten wat er met mijn ouders is gebeurd?" vroeg ik verbaasd. "Dat kan zeker belangrijk zijn. Er zou een verband kunnen zijn met de dood van jullie ouders." antwoordde agente Gaby. "Ferdinand was niet op school, omdat zijn ouders overleden zijn door de brand in hun nieuwe huis. Ze waren er nog maar net komen wonen. Daarvoor woonden ze in het zuiden van het land. Dat is alles wat ik er van weet." vertelde ik haar. "Kijk die brand kan een verband zijn. Is je verder nog wat opgevallen die ochtend?" ging ze verder. "Nu ik er zo over nadenk. Ik kreeg het gevoel dat we werden bekeken door iemand." gaf ik als antwoord. "Heb je kunnen zien wie het was?" vroeg van Gijssel. "Nee niet echt, ik durfde ik niet naar buiten te kijken. Ik zag alleen maar een gedaante staan vanuit mijn ooghoek. Het was tijdens de minuut stilte die we hielden. Daarna was het gevoel weg." vertelde ik. "Hmmmm..... Helaas kunnen we daar niks mee. Is je verder die dag nog iets ongewoons opgevallen?" ging van Gijssel verder. "Nee, niets wat ik me zo kan herinneren. Wacht er is wel iets. In die ene nieuwe bar met mini disco, waarvan ik de naam niet meer weet, hier in de stad zag ik iemand in het zwart gekleed aan de bar zitten. Die persoon zag ik ook weer in de discotheek waar we later heen gingen. Anita vertelde mij dat hij vlak na ons de discotheek ook verlaten had. Dat was mij toen niet opgevallen." antwoordde ik. "Hoe zag hij eruit?" vroeg agente Gaby. "Zoals ik al zei, hij was in het zwart gekleed, zwarte jas, zwarte broek en zwarte laarzen. Waarschijnlijk van die legerkistjes of hoe ze die ook maar noemen. Hij droeg een zwarte muts met een of ander wit logo erop. Hij droeg van die zwarte handschoenen waarbij de vingertopjes bloot zijn. Daaraan zag ik dat hij een blanke man is. Hij had zijn gezicht geschminkt. Het leek wel op leger keuren en rondom de ogen leek het wel of er zware zwarte oogschaduw zat." ik kneep mijn ogen dicht bij mijn antwoord om me die griezel te kunnen herinneren. "Kijk dat is een hele belangrijke aanwijzing, die je net hebt gegeven Carmen. Daar kunnen we wel wat mee. De persoon zoals jij omschrijft kan degene zijn die we zoeken. Hij is namelijk ook gesignaleerd bij jullie huis toen jullie al weg waren en bij het huis waar Ferdinand en zijn ouders in zijn komen wonen. Men signaleerde hem ook tijdens het blussen van de brand." vertelde rechercheur van Gijssel. "Op het moment dat Dennis en ik onze ouders dood aantroffen had ik ook het gevoel dat we weer bekeken werden." vertelde ik. "Dat kan inderdaad dezelfde persoon zijn." "Echt waar? Dan kunnen jullie de dader toch oppakken?" vroeg ik verrast. "Helaas. Zo makkelijk gaat dat niet. De vermoedelijke dader is sinds de dood van jullie ouders niet meer gesignaleerd. Waarschijnlijk heeft hij het dorp verlaten." gaf van Gijssel aan. "Huh? Maar dan moeten jullie er toch achteraan gaan?" Nu was ik verbaast. "Klopt en daarom hebben we jou ook ondervraagd. We hoopten dat jij die persoon misschien zou herkennen, ook al hebben we je dat niet eens gevraagd. Ik wil je dan ook heel erg bedanken voor die aanwijzing. Dennis heeft die niet kunnen geven, omdat hij zich die persoon niet kon herinneren. Heb jij enige idee wie het kan zijn Carmen?" van Gijssel keek mij indringend aan en ik kreeg het gevoel dat hij dacht ik het wel moest weten, maar natuurlijk wist ik dat niet. "Ik heb echt werkelijk geen idee. Ik heb hem ook nog nooit eerder gezien dan in die bar en discotheek." gaf ik aan. "Oké, dan mag je nu naar huis gaan. Bedankt voor je komst Carmen. We houden jullie op de hoogte van eventuele ontwikkelingen." Ook agente Gaby bedankte mij. "Wanneer mogen wij weer in ons huis?" vroeg ik nog snel terwijl ik de deurklink vastpakte. "Wij gaan ervoor zorgen dat het huis zo snel mogelijk vrij komt. Zodra het huis vrij komt laten wij het jullie weten. Kunnen jullie er nog hulp bij gebruiken?" van Gijssel stond op en liep naar mij toe. "Dat weet ik nog niet." antwoordde ik twijfelend. 

Ik verliet de verhoorkamer en liep terug langs de kantoren. Eigenlijk was ik opgelucht dat het verhoor voorbij was. Ik hoorde iemand op een typemachine tikken in een van de kantoren. Waarschijnlijk die Bram. Ik keek even opzij door het raam van het kantoor en zag hem inderdaad zitten. Was hij ook een stagiair? Het zou kunnen kloppen, omdat die Lorena ook een stagiaire was. Het verbaasde me in elk geval niet als hij ook een stagiair was. Even later kwam ik bij Dennis in de wachtruimte aan. Anita zat er ook nog. "Kun jij die ene griezel uit de discotheek nog herinneren?" vroeg ik. "Nee, maar was het misschien diegene die zo lachte?" antwoordde Dennis. Hij keek mij verbaasd aan. "Ja, die. Dat is waarschijnlijk de dader." gaf ik aan. "Denken ze werkelijk dat hij de dader is? vroeg Anita verrast. "Ja, ze kunnen hem alleen nog niet oppakken, omdat hij spoorloos is. Grrrrr, waarom kunnen ze hem toch niet gewoon oppakken? Ik wil dat de dader gepakt wordt." Ik balde mijn vuisten. Dennis begreep het verhaal en pakte me vast. "Ik wil ook dat de dader opgepakt wordt. Zolang hij nog vrij rond loopt zijn wij niet veilig. Weten ze al wat de precieze doodsoorzaak is?" vroeg Dennis. "Nee, daar hebben ze het niet over gehad, maar wat ik uit het verhoor heb begrepen is dat pap en mam hoogstwaarschijnlijk vermoord zijn. Ze hebben de woorden moord en vermoord dan weliswaar niet gebruikt. Je hebt gelijk. We moeten oppassen zolang die verdachte nog vrij rond loopt." zei ik. Daarna gingen we met een taxi terug naar huis.

Tja, het was wel zwaar om op dat politiebureau te zijn. Tijdens dat gesprek had ik gehoopt dat ze mij de precieze doodsoorzaak konden vertellen. Helaas duurde dat heel erg lang, te lang voor ons gevoel.