Snap
  • Mama
  • mama
  • bevallen
  • pijn
  • supermama
  • waxen

The waxing experience

Hoofdstuk uit het boek 'Zwanger, the true story' (nieuwe uitgave coming soon!)

“Stel dat je uitscheurt en gehecht moet worden…” sprak mijn verloskundige.

Ik slikte.

“… dan is het praktischer wanneer de boel daar beneden goed glad is.”

Laat ik eerlijk zijn. Ik heb een tamelijk rigide instelling wanneer het aankomt op lichaamshaar. Het hoort daar volgens mij namelijk allang niet meer.

Ik kan met de beste wil van de wereld niet bedenken waarom de evolutie oksel- en schaamhaar nog niet vakkundig heeft weggesaneerd, dus zal ik het zelf moeten doen.

Sinds jaar en dag hark ik het allemaal netjes bij en prijs ik me gelukkig dat ik tot de categorie niet-zo-harige-vrouwen behoor.

Ik vind het mooier en frisser.

Toen brak de dag aan dat ik erachter kwam dat ik er niet langer bij kon, down under. Ik stond onder de douche met scheergel en mesje in de aanslag. Boog me voorover, slikte een straal maagzuur weg en toen nog eentje, keek en zag dus niets meer.

Hoe ik me ook wendde of keerde, ik kon die buik van mij niet meer wenden of keren.

Hm, wat te doen?

Ik besloot te vertrouwen op mijn aangeboren vrouwelijke intuïtie en het op gevoel te doen, sneed genadeloos in mijn rechterschaamlip en gaf er daar en op dat exacte moment de brui aan.

So much for aangeboren vrouwelijke intuïtie dus. Ik moest iets.

Ik kon natuurlijk ook gewoon niets doen en voor die laatste paar weken zwangerschap de natuur welig laten tieren, maar ja. Er stonden straks wel minimaal drie wildvreemde mensen over mijn driehoekje gebogen. Wilde ik dan echt dat dat eruit zou zien als een stuk platgereden roadkill?

En de baby dan! Die kon ik het toch niet aandoen om zich eerst door een stugge heg te moeten ploegen, alvorens het levenslicht te kunnen aanschouwen?

Snel overwoog ik mijn opties. Ik wist dat sommige vrouwen, behept met een immens vertrouwen in de mensheid, in dit soort gevallen een beroep doen op hun partner.

Ik kon het mijn vriend vragen..?

Toen dacht ik aan dat delicate gebied daar beneden, met al die bochten en hobbels en plooien en het feit dat hij brildragend is. Dus liet ik die optie snel varen.

Ik denk, nee, wéét, dat ik veel te veel een controlfreak ben om een mes uit handen te geven aan iemand die er vervolgens mee aan de slag gaat in mijn kruis-area.

Ik moest dus op zoek naar andere oplossingen, peinsde ik terwijl ik me afdroogde.

Ik deed navraag bij vriendinnen en dat leerde me dat de optie ‘waxen’ tot de kanshebbers behoorde.

“Niet alles laten weghalen hoor,” waarschuwde een vriendin. “Gewoon alleen de zijkanten een beetje netjes.”

- “Hoezo?” vroeg ik argeloos.

“Hoezo? Hoezo?” vroeg ze gnuivend. “Jij hebt je zeker nog nooit laten waxen?”

- “Nope.”

“Weet je hoe godsgruwelijk veel pijn dat doet?”

Mijn beurt om te gnuiven.

Ik bedoel, pijn?

Ik ben ooit eens met mijn blote voet op een legoblokje van een logerend neefje gaan staan. Die ervaring tilde het begrijp ‘pijn’ naar een hoger niveau dan ik ooit had gekend.

Bovendien ben ik een vrouw. Als iemand door de eeuwen heen weet wat pijn lijden is en dat kan ‘handelen’, dan is het wel De Vrouw.

Ik draai mijn hand niet om voor pijn. Kom nou toch.

Ik speurde online wat rond en kort daarna boekte ik online een afspraak voor een Brazilian wax bij een klein salonneke bij mij in de buurt. Voor nog geen drie tientjes zou ik supersmooth de bevalling ingaan. Verheugd wreef ik me in mijn handen.

Pijn. Tssseh.

Pain ain’t got nothin’ on me.

Een weekje later, ik moest het natuurlijk wel een beetje uitkienen qua timing, stapte ik goedgemutst de drempel over van wat later een middeleeuwse martelkamer zou blijken te zijn.

Een kleine vrouw van rond de vijftig, gehuld in een wit schort, kwam op me af en schudde me iets te stevig de hand.

“José,” zei ze kordaat en ze troonde me mee naar een aangenaam verwarmde ruimte die rook naar wellness. Ze wees naar een soort tandartsstoel waarop ik direct plaatsnam.

“Eh ja,” zei ze, terwijl ze me stond op te nemen om te peilen of ik een grap maakte.

“Misschien is het handig als je je even uitkleedt. Van onderen dan, in elk geval.”

- “Ghehehe,” deed ik besmuikt en ik mompelde iets als “hormonen, hè.”

Mijn stokpaardje, al ruim een maand of acht.

“Hmhm,” deed ze. Ik stelde me zo voor dat ze me inwendig classificeerde als type caissière, van het domme soort.

Discreet wendde José zich even af. Ik ontdeed me snel (grapje hè, in die fase van de zwangerschap gaat er niets, maar dan ook niets meer snel) van mijn spijkerbroek en comfortabele witte vlag-van-een-onderbroek en vlijde me vervolgens neer op de badstof handdoek die in de stoel gedrapeerd lag.

“Zo, aan de slag dan maar.”

Nou nou. José had er zin in.

Ik keek op de klok, het was tien uur. Met een uurtje zou ik glad bepoesd het pand verlaten. En laten we nou eerlijk wezen, in het licht van zo’n bevalling, hoe erg kon dit dan zijn?

Nou. Erg.

Heel, heel erg.

Stilzwijgend haalde José een roller met warme wax over mijn tere huid, dat voelde vrij aangenaam. Ik liet mijn spreekwoordelijke schild zakken en ontspande me iets. Een catastrofale fout.

José legde er een strookje katoen overheen. Drukte dat wat aan.

Ik deed wat ik altijd doe in situaties waarin ik me lichtjes gespannen voel, ik begon te babbelen.

- “Goh,” zei ik, “leuke locatie voor een salon. Lekker cen…”

Mijn ‘traal’ bleef in de lucht hangen, want precies op dat moment trok José nietsontziend in een bruuske ruk het katoen van mijn vel.

Ik geloof dat ik ‘Aaargghhh!’ deed. Ik had al jaren geen ‘Aaarrghhh’ meer gedaan, om wat voor reden dan ook, in elk geval niet meer sinds ik ergens in mijn kindertijd een kwartier lang achterna werd gezeten door een wesp.

Mijn traanbuizen gingen aan en niet meer uit. Op het katoen zat een spoor van haartjes. En volgens mij ook bloed, vel en ingewanden, maar dat kan ik erbij gefantaseerd hebben.

“Nou,” waagde José het te zeggen. “Dat is te doen. Toch?”

- “Hmhm,” kermde ik, nog nauwelijks bijgekomen van de shock.

Wat volgde was een uur durende veldslag, met José die rake klappen uitdeelde en ik die mijn best deed om ze op te vangen.

Toen ik na een goede drie kwartier behoorlijk luid jammerde, zei ze: “Nou, eventjes nog. Dan ben ik er denk ik wel.”

Ik zag haar denken; en díe moet straks bevallen?

- “Wat.. is.. ‘eventjes’?” hijgde ik.

“Mwoah…” deed ze met een blik op de klok. “Een kwartiertje?”

José, de vleesgeworden verpersoonlijking van Het Kwaad (nee, dat is niet overdreven, het deed pijn, ja, verdomde veel pijn) ging inderdaad nog een kwartier lang mental op mijn intieme zone.

Zonder al te veel mededogen sprak ze uiteindelijk de verlossende woorden: “Zo. Klaar.”

Sneller dan ik zelf nog voor mogelijk had gehouden in dit stadium van de zwangerschap hees ik mezelf de stoel uit, om mijn toegetakelde huid liefdevol in te pakken in de overmaatse witte vlag. De spijkerbroek was zelfs al te veel. Mijn velletje kreunde.

“Da’s dan vijfentwintig euro,” sprak José, haar handen afvegend aan haar slagersschort.

Ik wierp haar het geld nog net niet toe. Waarom moest ik haar ook alweer betalen? Ik had verdomme recht op smartengeld! Therapie! Hulp!

“Volgende keer zal het niet meer zo pijnlijk zijn hoor,” zei ze nog, terwijl ze de centen opborg. “Het wordt steeds beter te doen.”

Ik klemde mijn kaken op elkaar. Ik zei niet wat ik dacht, namelijk dat er never ever ever nooit een volgende keer zou komen. Ook niet als de hel bevroor en al helemaal niet wanneer Pasen en Pinksteren op één dag zouden vallen.

Nee zeg, ik hield mooi mijn mond. Stel dat ze voor me uit zou snellen en de deur snel op slot zou doen en dan scherp zou vragen: “Wát zeg je daar?” en me dan met warme wax zou overgieten en met een katoenen laken…

“Sterkte met de bevalling, hè?” zei ze terwijl ze de deur voor me openhield.

Verbeeldde ik het me of keek ze me een tikje geringschattend aan? Zo van; als je dít al niet trekt, hoe moet straks dat kind er dan uit?

Het interesseerde me niet.

- “Dankjewel,” mompelde ik. Op een holletje waggelde ik de deur uit.

- “Sorry,” prevelde ik eenmaal veilig in de auto tegen de baby én tegen mezelf. “Sorry voor de stress.”

En naar het thuisfront appte ik: “Ik heb iets heel, heel leuks verdiend.”

Ik illustreerde mijn van zelfmedelijden doordrenkte boodschap met een huilend gezichtje. Wat voor leuks, dat wist ik zelf ook niet, maar chocola zou al een aardig begin zijn.

Vol gas scheurde ik weg. Dat kon ik dan gelukkig nog wél snel.

De opgezette roodheid verdween na een dag of twee, waarna er inderdaad een superzacht onderkantje achterbleef. Dat dan weer wel.

“Netjes geworden, toch?” sprak vriendlief goedkeurend.

- “Hmhm,” deed ik, terwijl ik terstond een trauma voelde opkomen.

Ik nam me voor hem een spoedcursus ‘hoe scheer ik mijn geliefde’ te geven.

Want zo’n bevalling, dat vergeet je dan misschien.

Maar zo’n waxbeurt? Never nooit.

Ah wat tof! Dank jullie wel! De bevalling is heel erg goed gegaan, De Vrucht die ik droeg tijdens The Waxing Experience wordt in augustus alweer 8 jaar :) Na jarenlang wegstoppen heb ik eindelijk kunnen schrijven over dit trauma ;)

4 jaar geleden

ohhh geweldig! je manier van schrijven dan! hoe is je bevalling uit eindelijk gegaan? of mag je dit mooie wonder nog meemaken?

4 jaar geleden

Hahahaha hahaha respect dame. En oooo, wat schrijf je leuk

:) Het resultaat was prachtig, maar ja, je moet er wel wat voor over hebben ;) Dank voor je reactie!