Snap
  • Mama
  • #zwanger
  • #moederschap
  • verdrietengeluk

Schrijven als je het niet zeggen kan. (2)

Al enkele dagen voelde ik me niet goed. Moe, misselijk maar dat kon ook komen door de warmte die op dat moment heerste.

En toch zat het me niet lekker toen ik onderweg naar mijn werk de auto stil moest zetten omdat ik moest overgeven. Verder voelde ik me niet ziek. Toen ik weer in de auto stapte was er een stemmetje in mijn hoofd dat zei: ‘Misschien ben je wel zwanger.’ Ik pakte het stuur vast, schudde mijn hoofd en het van mij af. Zwanger, ik? Welnee.

Onze dochter was inmiddels vijf jaar. Ze was een pittige peuter/dreumes/peuter. En over een tweede kindje dachten wij pas na toen ze rond 3,5 jaar ging doorslapen. Ze huilde áltijd en sliep praktisch nooit. Maar toen we het net weer aandurfden, werd mijn vader ziek. Dat ene weekend in april toen wij mijn ouders bezochten, leek de energie uit zijn lijf gezogen. Hij lag op de bank en sliep. Iedere vorm van inspanning was hem te veel. We zeiden nog, misschien een laat griepje. Maar het ging niet over en werd juist erger.

Het was pas na de zomer dat hij een diagnose kreeg. We zaten met z’n drieën in het kamertje van een longarts die hem onderzocht had samen met nog andere specialisten.

‘Pulmonale Arteriële Hypertensie.’ We keken elkaar aan, pulmonale hyperwattes? We hadden er in ieder geval nog nooit van gehoord. De arts begon te vertellen wat het precies is, dat de oorzaak nog onduidelijk is, de vooruitzichten somber want genezing was niet mogelijk. ‘Is het erfelijk?’ Vroeg ik hem maar dat kon hij ons niet vertellen, verder onderzoek was nodig. Verslagen verlieten we het ziekenhuis met mijn vader in de rolstoel want lopen ging al niet meer.

Die avond besprak ik met mijn man hoe de afspraak gegaan was en we waren het er beide over eens als het ging om onze kinderwens. Die kwam voorlopig op een laag pitje totdat we wisten of de ziekte die mijn vader had, erfelijk is.

En het duurde lang, heel lang voordat we dat wisten. En het duurde lang, zó lang voordat de juiste remmende medicatie gevonden was voor hem. Te lang, want het was als een domino-effect en je kon het nooit stoppen. Het enige positieve was dat het niet ging om een erfelijke variant. Dat betekende voor ons groen licht.

We sprongen er in met het idee mijn vader dit nog mee te kunnen geven, iets om naar uit te kijken, geluk, een nieuw leven. Maar net zoals bij onze dochter ging het allemaal niet zo snel. Op een gegeven moment ging het met mijn vader zo slecht dat we besloten hadden te wachten tot hij overleden was, want de gedachte wat voor pijn, dat wat hem zo’n geluk kon brengen, zou geven. Dat wilden wij hem niet aan doen.

Maar stel nou dat? Het lijkt haast onmogelijk. Vreselijk onregelmatige cyclus door alle stress, verminderde vruchtbaarheid, zo veilig mogelijk. Dat zou in ons geval genoeg moeten zijn om het te voorkomen. En die misselijkheid? Ik was bij mijn dochter geen een dag misselijk geweest.

En toch bleef het knagen, en dat stemmetje begon te schreeuwen en ik zweeg tegen alles en iedereen Ik had ergens in een lade nog een ongebruikte test liggen. Al was het maar voor wat gemoedsrust want positief zou het toch niet zijn.

‘Oooo... mijn....’ Een gebonk op de deur van het toilet laat mij schrikken tijdens de schok die al door mijn lichaam gaat. ‘Maaaaaaaam, ik moet poepen!!!! Maaam, schiet nou o-hoooop ik hou het niet meer!’ Snel leeg ik het bekertje, gooi hem weg en verstop de test in mijn kontzak. Als ik de deur open staat er een boos kijkende kleuter die mij nog net niet aan de kant duwt. Ik loop snel naar buiten waar ik mijn man vind en zodra zijn ogen die van mij vinden, begin ik te huilen. ‘Is er iets met je vader?’ Vraagt hij. Ik schud mijn hoofd en dan knik ik, want het is ja en nee. Het is geluk en verdriet. Ik haal de test uit mijn zak en geef het hem. Hij begint te lachen en zijn ogen stralen, en ik huil alleen maar harder. ‘Hoe kon dit gebeuren? Bij ons? Nu?’ Hij geeft me een kus en trekt me naar zich toe. ‘Moet ik je dat nu echt nog uit gaan leggen?’ Zegt hij plagend om mijn stemming te veranderen. ‘Ben je niet stiekem een beetje blij?’ Ik knik. ‘Ja, natuurlijk maar.. mijn vader.’ ‘Het komt goed, ik weet zeker dat dit kindje voor hem net zo welkom is.’ ‘Ja, maar.. Hoe gaan we dit vertellen?’ ‘Wat ga je vertellen mama?’ Hoor ik achter me. Snel probeer ik maar iets te verzinnen. ‘Dat we vanavond patat eten in plaats van spinazie.’ Ze begint te juichen en tovert daarmee een lach op mijn gezicht terwijl ik snak naar adem, want hoe moet ik mijn vader gaan vertellen dat hij weer opa word, maar dat hij dit kindje nooit zal ontmoeten? Of vertel ik niks tot de drie maanden voorbij zijn en hij in die periode misschien wel overlijd? Het is kiezen tussen de kwaden van het gevoel en het hart. Dat zulk mooi nieuws verpakt kon zijn in verdriet, had ik nooit gedacht-