Snap
  • Mama
  • #waaromik
  • #negenmaandenbenauwd
  • #astma

Negen maanden benauwd. Deel 14

Einde deel 13:

Ze komen allemaal op mij af en maken een praatje of geven een knuffel. Ik voel mij ontzettend gewenst en gewaardeerd.

Er mist één persoon, namelijk Cindy, waar is ze gebleven?

Deel 14:

Mijn hartslag stijgt, waar is Cindy? Ik moet haar zoeken, misschien staat ze wel niet op mij te wachten omdat ze gewoon een hekel aan mij heeft. Ik besluit te wachten tot een gezamenlijk eet-moment. Dan kan ik zien of ze er nog is. Wat als ze er niet is? Wat als ze toch Adam kent? Mijn gevoel van wantrouwen is zo groot. Ik glimlach verder naar iedereen. Er worden lieve woorden gezegd, maar ik hoor ze niet. Ik ben alleen maar bezig steeds de kamer opnieuw te scannen om te kijken of ik Cindy ergens zie, maar helaas ik zie haar nergens. Ik luister gesprekken af om te horen of iemand het over haar heeft. Helaas, ik kan niets opvangen. Ik besluit naar mijn kamer te gaan, ik voel dat ik erg moe ben. Het klinkt heel gek, maar mijn kamer voelt echt als thuiskomen. Deze tien vierkante meter zijn genoeg. Genoeg om mij thuis te laten voelen. Voel ik mij veilig? Nee, dat denk ik niet, maar ik voel mij nergens meer veilig. Ik hoop dat ik mij ooit nog veilig mag voelen. Alleen, zolang Adam niet tussen 6 planken ligt, gaat dat nooit gebeuren denk ik. Wat verlang ik naar een ontspannen gevoel, dat al je spieren ontspannen zijn. Ik mij niet opgejaagd voel. Alleen voel ik mij al zo lang gespannen en opgejaagd dat ik niet eens meer weet hoe ontspannen nou voelt. Ik stap onder de douche en laat het warme water langs mijn lichaam lopen, steeds voel ik aan mijn buik, in de hoop dat ik al een opgezette buik heb. Helaas ik voel nog niets, ik ben nog steeds zo plat als een surfplank. Wanneer zal het komen? Ik zet mijn buik uit, maar ook dan lijkt het in de verste verte niet op een zwangerschapsbuik. Als ik voor de spiegel sta, bekijk ik mijzelf van de zijkant. Ook dan zie ik niets. Elke spiegel die ik passeer kijk ik even of ik niet toch al stiekem een buikje zie. Gek eigenlijk, nooit wil ik ook maar een kilo aankomen. Maar nu? Nu, kan het mij niet snel genoeg gaan. Ik kijk uit naar het moment dat ik mijzelf ook een zeekoe mag noemen. Ik wil bij de zeekoeien horen. Spontaan begin ik te zingen:

Ik heb een clubje opgericht voor mensen met een dik aangezicht. Je hoort erbij, je hoort erbiiiiiijjjjj.

Zeg ken jij die zeekoe al? Die zeekoe al? Die zeekoe al? Zeg ken jij die zeekoe al, die komt uit Scheveningen.

Dikkertje dap, zat op de trap. ‘s morgens vroeg om kwart over zeven…

Abrupt word ik onderbroken in mijn fantastische verbasteringen van geweldige liedjes, er wordt op de deur geklopt, maar degene aan de deur zegt niets. “Wie is daar?”, vraag ik. Er komt geen antwoord, zo durf ik natuurlijk nooit de deur open te doen. Waarom hebben ze hier geen kijkgaatjes in de deur? Ik vraag nog een keer wie er is, maar tevergeefs er komt geen antwoord. Ik ga op mijn buik op de grond liggen, er is een kleine kier onder de deur, stel iemand doet nu mijn deur open dan zou dat er wel hilarisch uitzien, alhoewel dan heb ik direct nekletsel denk ik. Kan ik weer naar het ziekenhuis en daar heeft hij mij zo gevonden, daar zijn we wel achtergekomen. Ik zie een briefje liggen, geen voeten, alleen dat briefje. Ik ga op mijn knieën zitten en open de deur heel voorzichtig. Heel stiekem spiek om het hoekje en met trillende handen pak ik heel voorzichtig het briefje. Het is een dicht gevouwen A4-tje. Ik durf het niet te openen. Mijn handen trillen zo hard dat het hele blaadje op en neer gaat. Wat zal ik doen? Moed tonen en het gewoon zelf openmaken of naar Linda gaan? Waarom geef ik mijzelf altijd keuzes? Ik ben heel slecht in het maken van keuzes, gewoonweg omdat ik nooit kan bedenken wat de beste keuze is. Misschien is er nu ook geen goed en fout, maar de ene keuze moet toch beter zijn dan de andere? Ik moet sterk zijn, ik vouw het blaadje open, zo vast beraden dat het blaadje bijna scheurt. Ergens van binnen moet ik lachen, aangezien ik zo vastberaden ben om dit zelf te doen, sloop ik de boel bijna. Gevalletje overdreven. Ik heb het blaadje nu open, echter heb ik mijn ogen nog dicht. Ik wil kijken, ik moet kijken, maar ik durf niet. Ik vouw het blaadje weer dicht. Misschien durf ik het vanavond, na het eten? “Van uitstel, komt afstel Sara”, zeg ik tegen mijzelf. Opnieuw word er geklopt en vrijwel direct daarna gaat de deur open. Ik kruip inéén, maar dan hoor ik de vertrouwde stem van Linda. Ze is geschrokken van mijn reactie en wil graag weten waar het vandaan komt. Ik vertel wat er net is gebeurd en druk het A4-tje in haar handen. “Kijk jij maar”, ik durf het gewoon niet. Ik ben een lafbek. Misschien dat mij daarom dit ook allemaal overkomt. Ik roep het gewoon op mijzelf af.”Wat wil je bereiken met deze woorden Sara? Je zelf de put in praten? Medelijden opwekken bij mij?”

Ik schrik van deze directe vragen. “Nee dat wil ik niet, ik wil geen van beide. Het is gewoon waar. Ik ben een angsthaas, altijd al geweest”, zeg ik.

Linda legt het papiertje weer terug op mijn bureau met de mededeling dat ik het zelf mag open maken wanneer ik er aan toe ben. Hoe kan ze dat zeggen? Weet ze misschien al wat de inhoud is? Wat nou als het een gevaarlijke brief is? Hoe moet dat hier binnen gekomen zijn? Misschien via Cindy, als die er überhaupt nog is. Of misschien heeft Cindy ook wel handlangers? Ik begin door te draaien. Ik begin echt gek te worden. Ergens heb ik ze nog wel op een rijtje, maar soms ook helemaal niet. Dan ga ik van doemscenario naar doemscenario en kan ik ook niets meer positief zien. Ben ik altijd al zo geweest? Ik kan er geen antwoord op geven, ik heb het idee dat ik nog nooit in mijn leven mijzelf heb kunnen zijn. Misschien ben ik daardoor ook wel mijzelf kwijtgeraakt. Ik weet niet wie ik zelf ben. Ja, ik weet hoe ik heet, wanneer ik geboren ben en hoe ik tot nu toe geleefd heb, maar wie ben ik? Welke goede eigenschappen heb ik? Waar blink ik in uit? De meeste mensen zeggen uit bescheidenheid dat ze het niet weten, maar ik weet het niet omdat ik mijzelf niet ken. Ik heb het idee dat ik mijn hele leven het iedereen maar naar de zin heb gemaakt om de vrede te bewaren en daardoor nooit naar mijzelf heb omgekeken. Bij deze gedachten gaan de sluizen weer open en rollen de tranen rijkelijk. Ik moet vanaf nu aan mijzelf gaan denken, mij ontwikkelen en keihard werken om mijzelf te vinden. Ik hoor dat mijn buurvrouw roept dat het eten klaar staat en vraagt of ik mee ga.

“Ik kom eraan, ga maar vast. Ik moet nog even naar het toilet”,roep ik. Ik moet helemaal niet naar het toilet. Ik wil niet dat ze mij zo zien. Ik kalmeer mijzelf, droog de tranen op en hoop dat het niemand opvalt dat ik rood doorlopen ogen heb. Ik gooi nog wat koud water in mijn gezicht en vertrek naar beneden. Ik ruik het al, nasi of bami. Lekker, ik heb er zin in. Eenmaal aangekomen bij de tafel zie ik een heus feestmaal, nasi met saté en kroepoek, maar ook loempia’s en gebakken banaan. Heerlijk, hier was ik echt aan toe. Meteen kijk ik de tafel rond of ik Cindy zie. Mijn rikketik slaat er weer flink op los, ik zie haar niet. Waar is ze? Wat is er met haar? Klopte mijn gevoel toch? Niemand praat er ook over en ik durf er niet naar te vragen. Voordat we gaan eten houdt Linda nog even een praatje om over de dag te vertellen en praat ze ons bij over de belangrijkste zaken. “Cindy, is nog ziek dus die ligt nog in bed”, dat is de enige zin die ik heb gehoord. Verder is ze nog vijf minuten aan het woord geweest, maar dat ging allemaal langs mij heen. Cindy is er nog. Misschien klopte mijn gevoel toch niet. Tijdens het eten vraag ik aan mijn buurvrouw wat Cindy heeft. Ze weet het niet, niemand weet het. Ze zeggen allemaal, misschien griep of zo? Niemand weet het zeker. Ik vind dat vreemd, maar daar komen ze weer, de doemscenario’s. Misschien moet ik gewoon blij zijn dat ze nog hier is en mij verder geen zorgen maken, kon ik maar zo denken. Hoe hard ik ook roep dat alles vast oké is, staan mijn hersenen geen seconde meer stil, het ene scenario nog bloederiger dan het andere passeert in mijn hoofd .Direct is de eetlust weg, ik eet wat voor de vorm, maar het liefste ga ik terug naar mijn kamer. Misschien is het briefje wel van Cindy. Die gedachte laat mij geen tel los, door deze gedachte durf ik nu wel het briefje te openen. Ik hoop dat iedereen snel klaar is met eten. Dan ren ik naar boven om te kijken wat erin staat. Je zal altijd zien dat als je haast hebt, andere mensen daar voelsprieten voor hebben en dan expres lekker langzaam gaan doen. Ik zit mij op te vreten, ik wil weg. Het diner leek wel uren te duren, ik geloof dat het maar half uur was, maar zo voelde het zeker niet.

Op weg naar boven roept Linda mij nog een keertje terug voor een kletspraatje en of ik de brief al heb geopend. Ik vertel haar eerlijk dat ik van plan was om dat nu te gaan doen. Dit was heel slim, want direct laat ze mij gaan en zegt mij dat ik mij geen zorgen hoef te maken. Zal ze weten wat erin staat? Zit zij ook in het complot? Deze gedachte probeer ik meteen de verdringen anders kan ik hier niet meer fijn wonen. Eenmaal op mijn kamer, neem ik plaats op het voeteneinde van mijn bed. De brief brandt in mijn handen. Weer trillen ze, ik vouw hem heel voorzichtig open. Ik spiek tussen mijn wimpers door, maar kan het zo niet goed zien. Ik open mijn ogen en begin keihard te lachen. Heb ik hier zo spastisch om gedaan? Zie je, al die doemscenario’s, ze brengen alleen maar paniek. Ik zoek plakband in mijn bureau en ik hang deze prachtige tekening op. Bijna alle kinderen hebben er iets opgezet. Zo fijn , zo lief. Het is het mooiste cadeau wat ik ooit gekregen heb. Elke keer als ik naar de tekening kijk moet ik lachen, lachen om mijzelf. Ik lach mijzelf gewoon uit. Jeetje wat een doos ben ik ook. Ik bewaar deze tekening voor altijd, misschien leer ik het dan eens af. Om zo raar te doen.

Er wordt geklopt op de deur, meteen trek ik de deur open. Ik schrik mij helemaal kapot. Het is Cindy en ze ziet er niet uit, haar lip is stuk. Uit haar neus steken watten en ze is blond en blauw. Ze komt mijn kamer binnen, ze loopt erg moeilijk. Ze heeft ook krukken, maar ik zie dat haar handen en nagels ook helemaal stuk zijn dus het gebruik van de krukken zal wel zeer doen. Ik stotter: “wat is er gebeurd met je?” Ze zucht. gaat op mijn bed zitten en is zichtbaar geëmotioneerd. Het blijft een hele tijd stil. Ik weet niet wat ik moet zeggen en Cindy lijkt ook zoekende naar woorden. Inmiddels ben ik maar thee gaan zetten, niet omdat ik zo graag thee wil, maar wat moet ik anders? Ze roept mij, of ik naast haar wil gaan zitten. Ik ben bang, ze gaat iets zeggen. Ik ben bang voor wat komen gaat. Ze staat op, schuifelt weg. In de deuropening kijkt ze mij aan en zegt: “soms sluit je een pact met de duivel en dan gaat het gruwelijk mis.”

4 jaar geleden

Ik wil verder lezen.... ah toe...nog eentje dan????

4 jaar geleden

Precies wat ik wilde zeggen. Krijgen we er nog 1 vanwege het veeeeelste kang in spanning wachten??

4 jaar geleden

spannend. nog een deeltje omdat er een week is overgeslagen ?