Snap
  • Mama

Met elke nieuwe steen...bouw ik een muurtje om me heen

Dit is niet zoals ik het had gehoopt of zelfs stiekem had verwacht. Ik hou van jou, maar wil ik wel mama zijn?

Vier dagen duurt onze rust. Vier dagen waarin we jou verzorgen zoals we in het ziekenhuis hebben geleerd. Vier dagen waarin jij wat beter drinkt en met de nieuwe drinktechniek je iets minder verslikt. Vier dagen waarin jij een beetje op een normale baby begint te lijken, wat kleur begint te krijgen en het lijkt alsof je iets bent aangekomen. Vier dagen, drie nachten, heerst er iets wat op het begin van rust lijkt. Opa en oma's hebben jou eindelijk thuis mogen bekijken in plaats van in het ziekenhuis, tante en oom idem. Het lijkt zowaar op kraambezoek. De eerste pagina's van jouw kraambezoekboek zijn ingevuld en we hebben voorzichtig de eerste beschuitjes met blauwe muisjes mogen serveren. Papa en mama kijken uit naar bezoek, maar er komt eigenlijk niemand, op een paar goede vrienden na. Je bent per slot van rekening ook al bijna twee weken oud. Het 'nieuwe' lijkt er nu al vanaf te zijn voor anderen. We horen ook niet veel van andere mensen, ze hebben half niet in de gaten wat er zich hier allemaal afspeelt. Misschien is het ook maar beter dat de deur niet wordt plat gelopen. We hebben het al druk genoeg met onszelf. Daarnaast is het niet leuk als je kraambezoek moet vertellen dat ze op afstand moeten blijven, jou niet mogen vasthouden. Laat staan hen eerst te moeten screenen: 'Ben je verkouden? Heb je een koortslip, recent gehad? Griep misschien? Open wondjes?' Het is niet zo losjes en ontspannen als het normaal hoort te gaan. Maar ach, wat is nu 'hoe het normaal hoort te gaan?' Ik geloof er niet eens meer in dat iets überhaupt normaal kan gaan. Ik weet ook niet of ik jou wel leuk vind.. Ik had het me allemaal zo anders voorgesteld. Het kost me moeite naar programma's of films te kijken waarin ik baby's of mama's zie. Het laat mij duidelijk zien dat het zo anders gaat bij ons. Als ik naar je kijk merk ik dat ik een bepaalde afstand tot je heb. Ik ben bang voor je, wil me niet hechten. Ik hou ook ontzettend veel van je, dat voel ik ook. Wil je met alles wat ik heb beschermen. En toch, en toch.. Het lijkt alsof ik wacht op jouw oppas die jou zo weer ophaalt. Het ene moment voel je als mijn kindje, het andere moment als een vreemde. Het vliegt op en neer, op en neer. Van heel hoog naar heel laag en terug.

De voedingen krijgen we steeds beter onder de knie. Het is niet 'even' een flesje geven. We zitten gemiddeld een uur voor een fles en daarna moeten we jou een uur omhoog houden voor je weer in je bedje of reiswieg mag. De reiswieg staat inmiddels in de box in de kamer. Het voelt nog niet prettig je boven te laten slapen als wij overdag beneden zijn. We zijn dan simpelweg niet snel genoeg bij je en dat is nog geregeld nodig. Dan moeten we je snel uit bed trekken, omhoog houden of, in ergere gevallen, op je zij. Het verslikken en verstikken zijn niet alleen doodvermoeiend voor jou, maar ook voor papa en mama. Alle energie is weg, we lopen op onze tenen en alles is al snel teveel. We zitten daarbij ook nog eens op elkaars lip, dit omdat de voedingen en jouw verzorging dit eisen. Bij het verschonen houdt de een jou omhoog zodat je je niet verslikt en de ander kleedt je om. De alertheid van twee ouders is een pre bij het voeden van jou. Dit betekent overdag en 's nachts. Als je allebei al moe bent is het vooral 's nachts een opgave. 

28 november 2014. Het is nog donker als ik moet plassen. Een blik op de wekker laat mij zien dat het tijd is om jou een flesje te geven. Je komt er nog steeds niet zelf om. Ik probeer je papa wakker te maken, eerst lief en dan iets minder lief. Papa wordt wat knorrig wakker. Voor ons gevoel liggen we net. En dat is eigenlijk ook zo. Er zit nu vier uur tussen je flesjes. Vier uur, waarvan we er al twee met jou bezig zijn. Papa maakt beneden een fles en ik haal jou uit bed en geef je een schone luier. Ik begin met het geven van de fles en papa waakt. Daarna draaien we het om. Het lijkt alsof je wat meer moeite hebt met drinken, je ademt vreemd. Toch vertrouw ik op de stijgende lijn van afgelopen dagen. Papa ook. Door dit gevoel van vertrouwen durf ik even naar het toilet te gaan en durft papa het voeden even aan zonder mama. Mijn hart maakt een sprongetje. Dit is de eerste keer sinds lange tijd dat een van ons jou alleen voedt.

Op het toilet merk ik het opgejaagde gevoel in mijn buik. Ik wil alles snel doen zodat ik snel naar jou en papa terug kan. Ik probeer mezelf rustig te maken en het lukt zowaar een beetje. Ik leun achterover op het toilet en bedenk me in wat voor achtbaan we hebben gezeten. Ik fluister een schietgebedje en vraag of alles nu achter de rug mag zijn. Ik kijk wat voor me uit, redelijk ontspannen. Ik hoor gerommel en gestamp op de overloop.. 

De deur vliegt open en daar staat papa met jou in zijn armen. 'Hij doet niets meer!' gilt papa. 'Hij doet niets meer!' zijn stem slaat over en papa gooit jou letterlijk in mijn armen. Ik kijk naar je en schrik me verloren. Je bent helemaal blauw, je hangt als een lappenpop in mijn armen en reageert nergens op. Ik luister of je ademt. Nee! Misschien hoor ik het niet goed. Ik houd mijn gezicht vlak bij je mond en neusje. Misschien voel ik het dan. Ook niets! Je doet het echt niet meer en angst vult mijn hele lichaam. Ik krijg het koud en weet even niet wat te doen. Papa staat versteend in de badkamer en niets komt bij hem binnen. Hij trilt en ziet bleek. Tranen staan in zijn ogen. Hij is die nacht een ander mens geworden. In een reflex leg ik jou over mijn schoot en klop op je rug. Geen reactie, je lijkt wel paars. Ik snik 'kom op, kom op!' Dan schud ik jou terwijl ik je hoofdje ondersteun. Je bent zo klein en kwetsbaar. Ik huil zonder geluid. Nog niets! In een laatste poging blaas ik zo hard als ik kan in je gezicht, je neus en in je mond.... ik gil het uit en ben inwendig in paniek. Mijn hart lijkt uit mijn lichaam te worden getrokken. Het lijkt eeuwen te duren, maar je lijfje schokt heftig en je neemt als een wonder een hap lucht... Je bent er weer.. ik huil en houd je tegen me aan. Mijn lichaam schokt en mijn maag maakt aanstalten tot spugen. Nooit meer wil ik dit meemaken. Nooit meer wil ik mama zijn...

Papa staat weer aan en belt het spoednummer dat we hebben gekregen in het ziekenhuis. Aan de telefoon worden vragen gesteld over jouw gestel op dit moment. We moeten naar het ziekenhuis, zo snel mogelijk. Een ambulance duurt te lang en er wordt gevraagd of we het aandurven zelf te rijden. Ik wil nee gillen, laat een ambulance komen! Toch weet ik dat het even duurt voor de ambulance hier is. Papa durft het aan en we spreken af dat we steeds even een update doorbellen en zij ons telefonisch ondersteunen als jij weer wegvalt.. Het is een dollemansrit op een verlaten snelweg. Gelukkig een verlaten snelweg. Papa rijdt veel te hard en de wegbelijning is op dit moment niet meer leidend. Doorgetrokken strepen worden overreden en vluchtstroken optimaal benut. Gelukkig is het ziekenhuis dichtbij. Mama belt steeds de updates door en net voor aankomst in het ziekenhuis krijgen we te horen dat er voor jou een behandelkamer is klaar gemaakt waar we direct naar toe kunnen... Mijn schietgebedje heeft me niet gegeven wat ik wenste. Integendeel zelfs. We storten net van het hoogste puntje van de achtbaan..