Snap
  • Mama
  • baby
  • Momlife
  • eerstejaar

Het taboe van de roze wolk met grijze strepen

Hoe je ook zonder roze wolk heel veel van je kind kunt houden

Het was ergens in de kraamweek, dag 3 of 4 volgens mij. In ieder geval nog vóór de beruchte kraamtranen. De hormonen deden goed hun werk, dus ik voelde me veel te energiek voor de prestatie die ik drie dagen daarvoor geleverd had. Op mij lag een klein hoopje minimens te slapen. Een zacht, warm lijfje dat volledig ontspannen op mijn borst lag. Het was stralend weer buiten, beneden lachte mijn peuterzoon met de kraamverzorgster, naast me zat mijn grote liefde. Het was in potentie een van de gelukkigste momenten van mijn leven. Toch voelde het niet zo. Ik keek mijn man aan en zuchtte: ze is super lief hoor, maar dit babygedoe is niet aan mij besteed. Als ik mocht kiezen, zou het nu een jaar later zijn.

Gek genoeg is dit iets waar ik me voor de verandering níét schuldig om voelde. Eigenlijk was het best wel logisch. Er heeft negen maanden lang een wezentje in me gewoond, dat opeens (ok, na enige moeite) in mijn armen ligt en waar ik pats boem verliefd op hoor te zijn. Klinkt een beetje onwaarschijnlijk, toch? Voor een deel van de vrouwen schijnt het overigens wel zo te werken. Dat die hormonen, het verlangen en de grand finale van de bevalling, zorgen voor een overweldigend gevoel van liefde voor je baby. Maar een ander deel van de vrouwen heeft dit niet, of in ieder geval niet meteen.

Waaronder ik dus.

Na de bevalling van mijn zoon, was mijn eerste gedachte: ‘hehe, dat zit erop, kan ik gaan slapen?’ Zeker, er lag een lief klein mensje op mijn borst, maar ik vond die bevalling echt intens. En dat gevoel van herkenning en ‘jij hoort bij mij’ waar zo vaak over gesproken wordt? Ik had het niet. Althans, niet op de manier waarover anderen vertelden. Terugkijkend was er wel meteen iets vertrouwds, iets eigens. Op dat moment zou ik het zo niet omschrijven, maar wanneer ik andere baby's vasthield, werd me duidelijk dat een eigen kind toch echt anders voelt.

In de uren, dagen, weken die volgden, groeide de liefde voor mijn zoon. Maar niet in de vorm van een roze wolk met regenbogen en sterretjesregen. Het was meer een wolk die soms grijs, soms roze en soms pikzwart was. In de maanden daarna ontwikkelde ik helaas een postnatale depressie, maar volgens mij was dat niet de reden of het gevolg van mijn niet zo roze wolk. Ook bij mijn dochter heb ik geen heftige gevoelens van verliefdheid gehad. En to be honest; dit is ook van toepassing op andere terreinen in het leven. Zo is de beginfase van een liefdesrelatie niet zo mijn ding. Die onzekerheid, het elkaar leren kennen, nog niet weten hoe je sommige opmerkingen op moet vatten... Ook daarvan skip ik graag het eerste jaar. Net als bij werk trouwens, dan is zo'n eerste jaar toch ook doodvermoeiend met alles leren kennen en niet weten wat de ongeschreven regels rondom verjaardagen zijn? Nee, aan zo'n eerste jaar wordt mijns inziens te veel lading gegeven.

Inmiddels is dat eerste jaar als gezin van vier bijna voorbij en is de baby uit het begin van dit verhaal uitgegroeid tot een mollige bijna-dreumes die brabbelt, achter een loopwagentje aanhobbelt en vooral heel hard gilt als haar grote broer speelgoed afpakt. Nog even en dan gaat ze ontdekken dat zij ook iets in te brengen heeft en heel hard NEE! roepen bij alles. Vermoeiend, maar zo leuk.

Hoewel ik blij ben dat die eerste periode achter de rug is, heb ik ook van veel momenten genoten en kan ik met weemoed terugkijken op afgelopen jaar. Vanaf het begin was er liefde voor mijn kinderen, maar niet per se verliefdheid. Naarmate de maanden voorbijgaan wordt de wolk waarop ik zit echter steeds meer roze. Nog even en ik huppel als verliefde moeder door het leven..! Ach nee, daarvoor kunnen jonge kinderen net iets te eigenwijs en ondeugend zijn. Die roze wolk blijft grijze strepen houden. Maar dat is prima. Want altijd maar op een roze wolk zitten, lijkt me erg vermoeiend.