Snap
  • Mama

Het eerte stuk van mijn "echte" boek!

Zoals jullie nu al (te) vaak moesten horen over "Het boek" dat ik schrijf, zijn hier de eerste pagina's, voor de geintereseerde :)

Mijn thee stelde mij vandaag een belangrijke vraag, voor mij belangrijk temiste..

Waar zou je beroemt mee willen worden?

Met mijn boek natuurlijk!! Als hij ooit af komt.. 

Hij ligt nu al zo lang stil.. Ik heb ook lang getwijfelt om het te posten, want ja, dan staat het op internet..

Oorspronkelijk wilde ik, de geintereseerde eerst een contractje laten tekenen waarin staat dat ze de tekst mogen lezen maar nooit mogen gebruiken, posten, of namaken! En dan zal het bestandje sturen.. Hahahaha! Het laat maar zien hoe serieus ik hierover ben, toch?! 

Omdat bloggen mij de afgelopen tijd zoveel inspiratie heeft gegeven, en jullie mij de afgelopen tijd zoveel complimenten hebben gegeven, heb ik besloten de eerste pagina's hier onder voor jullie neer te zetten :)

Het is uit de ogen van een jonge man en de wereld is niet meer wat het eerst was, hij is zijn liefde verloren (waar aan weet ik niet) en de welerd staat op op barsten..

Comentaar is welkom, tips zijn welkom, enjoy!

1.

10 jaar eerder.

Even kijken. Dit is zeker één van die nieuwste modellen. Altijd even uitzoeken hoe het allemaal werkt op zo’n nieuw ding. Bliep. Oké, volgens mij gaat die zo dan aan. Als ik dan hier op druk, dan zal die moeten.. ja opnemen. Dit knopje is dus aan, en dat is opnemen, oké. Volgens mij heb ik net genoeg tijd om een rondje door de school te lopen voordat iedereen weer de klas in..

Tring! De schoolbel. De pauze is gestart en ik sta voor de deur van het wiskunde lokaal waar Kim net les heeft gehad. Ik wacht geduldig zoals ik dat altijd doe als de pauze begint en Kim en ik niet samen les hebben gehad. Als de deur open zwaait valt de diep gouden glans van haar haar me altijd als eerste op. Elke keer weer. Het is net alsof het licht geeft, zo mooi. Ik hou mijn camera voor me uit zodat ik in het schermpje op de zijkant kan kijken wat ik in beeld heb en druk op het knopje record. Een paar jongens rennen als eerst de deur uit en de lichtgevende kruin komt mijn kant op. Dichter bij. Dan zie ik haar gezicht. Die lijnen daarin zijn zo perfect dat ik haar al duizend keer gevraagd heb of ik ze mag tekenen. Haar diep donker bruine ogen met lange wimpers, stralen zoveel warmte uit, zoveel liefs en toch ook iets hards. Precies zoals zij is. Ze praat nog na met een jongenx over iets wat ik niet versta. Dan ziet ze mij. En verschijnt die oogverblindende glimlach, ze zwaait.

Shit! Ik hoop niet dat ik haar als enige de hele tijd al in beeld heb!

‘Hey jij!’ zegt ze als ze op me af loopt, nog steeds met die lach op haar gezicht en twinkeltjes in haar ogen. Ze geeft me een knuffel. Ik vind het altijd grappig als ze dat doet. Als jongens elkaar elke dag zo zouden begroeten zou ik dood gaan van het lachen. Ze is ook bijna twee koppen kleiner dan ik.

‘Wat ben je aan het doen?’ vraagt ze wijzend naar de camera.

Mijn oom heeft me geleerd dat cameramannen nooit praten, nooit. Maar Kim zou ik de hele bijbel wel willen voorlezen terwijl ik film, als dat zou moeten. Toch probeer ik professioneel te blijven en leg mijn vingers op mijn lippen. Ze knikt.

‘Oké, ik begrijp het.’ zegt ze lachend en ze knipoogt naar me. ‘Is het voor het videojaarboek?’

Ik knik.

‘Wat leuk! Je had me helemaal nog niet vertelt dat je was uitgekozen! Echt super vet! Die kan je mooi meenemen naar je vervolg opleiding. Voor in je portfolio, noem je dat zo?’

Ik knik weer.

‘Nou, dan zal ik wel even wat vertellen over mezelf toch? Of moet het over de school gaan?’

Ik schut met mijn hoofd en sluit mijn ogen. Ik hoop dat ze snapt dat ik daarmee wil zeggen dat het niet uitmaakt, ze mag alles vertellen wat ze wil vertellen. Ik zou de hele dag wel kunnen luisteren, ook al zou ze over het meest oninteressante onderwerp praten wat ik kan bedenken.

‘Hé! Ik ben Kim en ik zit in de examen klas dit jaar.’ begint ze, kijkend in de camera met die grote mooie ogen. ‘Ik ben aanvoerder van de cheerleaders, dit jaar voor het tweede jaar op rij en daar ben ik heel trots op. Na deze school ga ik naar de hogeschool voor kunsten en..’ ze kijkt me een klein beetje onzeker aan. ‘En..’

Ik zet de opnamen op pauze.

‘En doe een wens? Of wens je medestudenten succes?’ dan hervat ik de opnamen.

‘En ik wens alle andere examen studenten succes met de eind toetsen en ik hoop dat als we allemaal hier weg zijn en een nieuw begin maken, ieder zijn dromen uitkomen.’

Ze lacht haar leukste lach nog een keer in de camera en dan druk ik op stop.

‘Dank je.’ zeg ik.

Kim slaakt een diepe zucht en wrijft met haar vingers door haar haar.

‘Jemig man, ik klapte helemaal dicht. Dat was echt slecht, vond je niet? Mag ik het over doen?’

‘Van mij mag je. Maar dan is het niet meer spontaan. Dit was echt. Gewoon de echte Kim.’

Ze slaat haar arm om mijn middel en het word meteen helemaal warm op de plek waar haar arm me raakt. Ik probeer hem zoals altijd heel subtiel van me af te schudden maar zij laat nooit los, ook vandaag niet. Er zit niks anders op dan samen de school rond te gaan. Ze maakt me nog altijd zenuwachtig ook al zijn we al vrienden sinds onze kleutertijd. Vrienden ja. Ik heb vaak gehoopt dat het anders zou zijn. Tegenwoordig heb ik er steeds meer vrede mee. Maar het is niet altijd even makkelijk. Kim is geen girl-next-door. Kim is geen highschool-sweetheart. Kim is niet zomaar een scharrel of iemand die ik als vriendinnetje wil voor één jaar, misschien twee. Zij is de liefde van me leven, dat weet ik zeker. Zij is mijn alles. Zij is degene waarvan ik hou en altijd van zou blijven houden. Ook al zal ze dat niet zien.

Heden

‘Het spijt ons, meneer. We zitten helemaal vol. We moeten zelfs al mensen ontslaan die al jaren goed werk voor ons verrichten. Het is gewoon niet de tijd. Nogmaals het spijt me. Misschien kunt u het in New York nog is proberen? Zij zijn tenslotte één van de grootste en het lijkt me niet dat zij net zoveel last hebben van deze tijd als wij.’

Bullshit. Heb ik hier nou alweer voor de zoveelste keer mijn tijd in gestoken? Ik knik en loop het kantoor uit. Ik neem de lift naar de begane grond en stap uit in de ongelofelijk grote lobby. Met zijn waarschijnlijk hele dure marmeren pilaren, receptie en vloer. Misschien zouden ze daar is wat op moeten besparen? Dan kunnen ze hun mensen tenminste houden en misschien nog wel nieuwe mensen, zoals ik, aannemen. Ik weet zeker dat niemand in dit hele gebouw mijn indrukwekkende -al zeg ik het zelf- dossier ook maar heeft geopend. Er staan klussen in die ik heb gedaan voor redelijk beroemde modellen bureaus tot korte filmpjes en zelfs interview met de president! Ik zal niet dieper ingaan op wie ik allemaal heb moet smeken om die klus, maar ik vind dat het toch zeker wel wat waardering verdient. En op zijn minst een baan, verdomme. Als ik over de te witte vloer loop, hoop ik dat de zwarte zolen van mijn nieuwe schoenen grote zwarte vegen achterlaten. Van die vegen die je er alleen afkrijgt als je er met je nagels overheen gaat. Ik duw tegen de glazen deur met goud handvat en sta weer buiten in de grijze dag. Er waait een koude wind. De metro naar huis kan ik wel vergeten, als ik vanavond iets anders dan pasta uit een potje wil eten. Het gene dat ik nu al vier dagen achter elkaar eet. Ik knoop mijn jas dicht en gooi mijn sjaal een slag strakker om mijn nek. Ik stop mijn handen in de zaken van mijn zwarte winterjas en berijd me even mentaal voor op de lange weg weer terug naar huis. De straten zien er tegenwoordig somber uit. De stad is niet meer zoals vroeger. Overal waar ik loop voel ik bedrukte stress. Die van mezelf en van een heleboel andere mensen. Een paar jaar geleden was dit een drukke winkelstraat met vrolijke en kleurrijke etalages, die ik vaak als oefening gefotografeerd heb. Ik hielt ervan om te spelen met de verschillende licht-donker standen op mijn, toen nog gloed nieuwe, camera. Om te ontdekken wat de aller beste hoek was om vanuit te fotograferen. Er liepen toen nog vrolijke mensen op straat. Iedereen was uniek en interessant. De mensen liepen er vrolijker en net als de etalages, kleurrijker bij. Ik denk dat minstens de helft van deze straat het afgelopen jaar failliet is gegaan. Simpel en alleen omdat het te kleine boetiekjes waren en de mensen eerder naar een groothandel gingen omdat het daar misschien een paar centen minder kostten. Ik betuig met spijt dat ik ook één van die mensen ben geweest. Je hebt gewoon geen keus als de prijzen alleen maar stijgen en je steeds meer uren moet werken voor een fatsoenlijk loon. Ik stop bij een etalage raam waar nog twee vrouwelijke paspoppen in staan. Ze hebben geen kleding meer aan en er ligt ouwe versieringen aan hun voeten, helemaal met stof bedekt. Wat zou ik dat stof graag weg blazen om te kijken wat voor een kleur de versieringen hebben. Ik pak mijn camera en fotografeer de somber uitziende poppen en loop door. Aan het eind van de lange winkel straat zijn nog een paar winkeltjes open. Er branden lichtjes en er komt een klein beetje kleur terug. Jammer dat het grijze en het sombere toch overheerst. De winkels zijn prachtig maar alle mensen binnen kijken bezorgt. Ze vragen zich natuurlijk af of zij misschien wel de volgende zijn die dicht moeten. Aan het eind van deze staat kom ik uit op het grote stadsplein. Waar het politiebureau zit, het gemeentehuis en de grootste kerk van de stad. Op het politie bureau zit veel graffiti. Alternatieve kunst noem ik het maar. De hele stad zit er vol mee en ik vind ze prachtig. Kunst doet me aan haar denken. En zij geeft mij vreselijk veel gevoelens. Boosheid, verdriet, gemis. Maar ook nog steeds warmte, blijheid en vooral heel veel liefde. Ik schud de gedachten snel van me af, wetend dat als ik dat niet doe, ik er de rest van de dag mee rondloop. Zonder verder na te denken of ergens naar te kijken loop ik naar huis.

De deur van mijn appartement kraakt. Alweer. Ik dacht dat ik die vorige week nog opnieuw gesmeerd had? Ik leg mijn sleutels en bijna lege portemonnee op het tafeltje naast de voordeur. Mijn jas gaat aan de kapstok en ik trap mijn nieuwe nette schoenen uit. Die had verdomme niet hoeven kopen voor vandaag. Geïrriteerd pak ik een sigaret uit het pakje dat op tafel ligt en steek hem aan. Ik doe één seconde mijn ogen dicht en leun achter over op de bank. Ik geniet in stilte van de nicotine die mijn bloedvaten instroomt voor ik mijn computer aanzet. De paar foto’s die ik heb gemaakt vandaag moeten van mijn camera af en in het mapje ‘foto’s’. zo kan ik elke dag met een lege camera, of terwijl, met een schone lij beginnen. Morgen word een nieuwe dag, nieuwe kansen. Ik open de map met tienduizenden foto’s en zet de paar van vandaag er tussen. Nog meer grijs tussen het grijs van de andere dagen. Ik zet de pc snel weer uit en zoek mijn bed op.

Die nacht heb ik dezelfde droom als dat altijd heb. Ik droom over haar. Haar gezicht, haar ogen, haar haar, haar lijnen. Elke keer voel ik dezelfde pijn als ik wakker word. Ze is er niet. Ik weet niet waar ze is en ik zal het denk ik ook nooit meer te weten komen. Ik schrik wakker. Zo begint mijn dag al jaren. Ik bal mijn vuisten en wrijf de slaap uit mijn ogen, loop naar de badkamer en plens handen vol ijskoud water in mijn gezicht. Even kijk ik in de spiegel. Ik zie er oud uit en ik moet me scheren. Mijn voeten worden ijskoud op de stenen vloer dus ik haast me om mijn sloven en ochtendjas op de slaapkamervloer te zoeken. In de keuken zet ik water op het gasfornuis voor mijn ‘morning tea’ en loop door naar de brievenbus om de krant te pakken. Niet dat ik die nog echt lees, naar de plaatjes kijken is genoeg om te weten wat er in de wereld gebeurt. De pagina die de beursstanden laat zien zijn een en al rood. De grafieken laten daling na daling zien, zelfs als je denkt dat het niet lager meer kan, passen ze het grafiekje aan zodat dat de dag erna wel kan. Op de foto’s zie ik de zoveelste ontplofte gebouwen in Europa en de Arabische landen. Daar is jaren geleden een machtsstrijd begonnen en ik weet eerlijk gezegd niet meer waarom. De kop op de voorpagina verkondigt: ‘465 doden door bombardering’. Mijn fluitketel schreeuwt, water kookt. Het is moeilijk om me nog enigszins boos, verdrietig of überhaupt geraakt te voelen door de krant. Ik leg hem weg en schenk het gekookte water in mijn mok en pak een sigaret uit het pakje op tafel. Thee in ene hand en peuk in de andere loop ik weer naar de slaapkamer en sla de deuren naar het balkon open. De ochtend stralen van de zon strelen mijn gezicht. Het voelt heerlijk om in de warmte te staan, beneden op straat is het koud omdat de zon daar nauwelijks komt, de gebouwen hier zijn te hoog en staan te dicht op elkaar. Hier op mijn balkon is dat gelukkig anders, s’ochtends tenminste. Ik sluit mijn ogen en richt mijn gezicht naar de zon. Ik laat haar warmte mijn gezicht opgloeien en neem een slok thee. Ik wil mezelf verliezen in gedachten. Verliezen in het gevoel van zachte, warme vingertoppen over mijn gezicht. Van handen die mijn wangen gevangen houden en ogen die kunnen doordringen tot in het diepste van mijn hart. Maar ik doe het niet! Niet vandaag. De hele ochtend blijf ik staan, ik ga alleen nog een keer naar binnen om nieuwe thee the zetten. Zelfs de zon en haar warmte zijn schaars tegenwoordig. Als ze weg is spring ik onder een lauwe douche en kleed me daarna aan. Ik stop mijn camera en mijn reserve lens in mijn tas en maak me klaar om naar buiten te gaan. Onderaan mijn appartementencomplex aangekomen begint de ellende uit de krant in het echt, zoals altijd. Maar ik kan niet binnen blijven zitten, ik zal leven verteerd worden door eenzaamheid en gedachten. Een man midden twintig, mijn leeftijd, zit tegen de muur geleund. Hij heeft een lange baard en lang haar. Vieze nagels en kleren. Hij leunt met zijn kin op zijn knieën. Hij zit hier vaker en vraagt me om geld. Ik haal mijn schouders op en steek mijn handen in de lucht.

‘Sorry man.’ zeg ik. Hij knikt en kijkt weg. Ik loop een stukje door en pak mijn camera uit de tas, de man kijkt de andere kant op en ik grijp mijn kans. Ik kniel neer en kijk door het kleine raampje. Click. De man heeft niks in de gaten, zo zijn foto’s het mooist. Ik loop de lange weg naar het centrum. De gebouwen zijn daar niet zo hoog, daar is zon.

Op de grote tv schermen die ze een aantal jaren geleden hoog op de gebouwen hebben geplakt is de weervoorspelling van de komende twee weken te zien. het gaat er niet warmer op worden en aan het eind van volgende week is sneeuw voorspelt. Voor mij de kans om bijzondere foto’s te maken maar voor andere mensen hel. De straten zullen weer verstopt worden door auto ongelukken. De gemeente kan het niet betalen elke dag zout te laten strooien en de burgers kunnen hun winterbanden niet betalen. Er zullen vaak sirenes klinken. Mijn hart gaat uit naar de arme dakloze mensen die op straat moeten slapen. Ik voel mijn telefoon trillen in mijn broekzak. Ik kan niet zien wie er belt omdat het schermpje een paar weken geleden gebroken is, heel vervelend. Ik neem op.

‘Ja?’

‘Hee man, Michael hier. Koffie op het plein?’

‘Jup, tien minuten.’

‘Goed.’

Langzamerhand worden de gebouwen om me heen lager en de schermen erop staan vaker op zwart. Meer figuren zoals de man aan de stoep van mijn appartementen complex verschijnen. Ik schaam me voor mijn nieuwe schoenen als ik langs ze loop. Toch vind ik ze te duur om ongebruikt thuis te laten staan. Zolang ik er nog niet op kan werken kan ik er wel op wandelen. Trouwens fotograferen is toch ook een soort werk, af en toe. De eerste schaduwen van de blad lozen bomen verschijnen op de stoep en ik voel de eerste zonnestraaltjes op mijn hoofd. De kleine winkeltjes verschijnen. De kunstwerken op de muren verschijnen. Het grijs maar toch ook wat kleur. Je kan de wanhoop bijna proeven met de ijzige wind die langs je lippen suist. Toch glimlachen sommige mensen uit beleefdheid. Ik kom aan op het plein en loop richting de koffie kar.

‘Goedemorgen.’ zegt de man in de kar, ‘Wat mag het zijn?’

‘Een kleine koffie, alstublieft. Zwart.’

De man drukt op een knopje en ik hoor de boontjes kraken in de machine.

‘Tachtig cent, alsjeblieft.’

Ik geef de man zijn geld en hij geeft mij de koffie. We knikken naar elkaar en ik loop verder het plein op. Ik blijf staan naast het grote stenen standbeeld van een vogel, daar waar we meestal staan. Ik drink mijn koffie nu het nog heet is en wacht. Een paar minuten later zie ik Michael zijn koffie halen bij de koffie kar en hij komt deze kant uit lopen. Hij draagt dezelfde lange zwarte jas als ik, ook opgetrokken tot over zijn kin door de kou. Hij heeft zijn werk kleding nog aan. We geven elkaar een hand en knikken naar elkaar.

Tot zo ver!! Haha!!

Er is meer maar ik wil eerst verder schrijven, dat zal ik vanavond proberen!! 

8 jaar geleden

ik ben heel benieuwd hoe het verhaal zich ontrafelt, pakkend schrijven kan je wel! Op dit moment zou ik het boek nog in mijn handen houden, maar ik hoop dan wel dat concepten zich wat meer gaan vullen en dat de beeldspraak die je veel gebruikt kloppend is. Niet dat ik dat altijd gelijk goed doe als ik schrijf, maar wanneer ik lees, valt het me altijd op en dan moet het verhaal wel supergoed zijn om niet na een paar bladzijden het boek aan de kant te leggen! maar goed ik ben een beetje een stijlmafiosa (is dat een woord?, ik bedoel in elk geval de vrouwelijke,enkelvoudige vorm van maffia ;P) stoer dat je dit zo deelt!

8 jaar geleden

Dat kan ook nog ja, haha! Ik ben in ieder geval benieuwd ;)

8 jaar geleden

Thanks voor je reactie en bedankt voor je tip!! Maar ik heb met verleden en heden een heel ding bedacht daarom zit het op deze manier ib elkaar :) het idee is dat er meerdere "verleden" stukken komen en dan leven verleden en heden langzaam naar elkaar toe. Het word heel spannend en ingewikkelt :D

8 jaar geleden

Leest lekker weg. Ik kan me ookwel al goedeen voorstelling maken van het type man waar het boek over gaat. Kanp trouwens dat je een boek vanuit mannelijk oogpunt schrijft. Wat ik zelf misschien had gedaan als ik het zelf zou schrijven is na het eerste stuk. Ineens springen we naar het heden. Dat zie je opzich wel vaker en is ookzker niet raar, maar persoonlijk had ik het zo ingepakt, dat het eerste stuk een fragment uit de droom is die hij elke nacht heeft. Dus dan zou ik er nog achter zetten: Ik schrik wakker... En dan dus naar heden gaan. Maar zoiets is dus heel persoonlijk, dus ik weet niet of dat bij je past. Ik zou je verhaal zeker wel proberen af te schrijven. Ik heb wel eens mindere eerste pagina's van al uitgegeven boeken gelezen, dus ik zou je boek op dit punt zeker niet weg leggen. :)