Snap
  • Mama

Gebonden dubbel leven, een zoektocht #2

Mijn zoektocht naar wie ik ben gaat verder. Lees mee met het tweede deel.

De eerste maanden in het tehuis waren oprecht een verademing. Natuurlijk kon ik niet ongestraft allemaal verkeerde dingen doen. Maar nu waren het gezonde straffen; huisarrest of een bepaalde privilege werd ingetrokken. Ik weet nog goed dat ik een bord had laten vallen en ik ineengedoken achter de bank ging zitten omdat ik bang was voor de consequenties. Uiteraard volgde er geen straf, behalve het zelf opruimen van de scherven. Ik heb toen vast gedacht dat scherven geluk zouden brengen.

Elke 2 weken ging ik naar huis. Het huis dat nooit als mijn veilige haven voelde en ik het dat ook nooit als zodanig ging beschouwen. De enige die ik kon vertrouwen was ikzelf. En ook daar had ik soms mijn twijfels over. Verrassend genoeg waren de weekenden thuis best gezellig. Ook de vakanties waren gezellig te noemen. Ik vermoed dat mijn moeder en Rob zich goed gedroegen omdat er nu toezicht was op mij en mijn gemoedstoestand. Enige verandering daarin zou worden opgemerkt. Tom heeft mij regelmatig toevertrouwd dat hij altijd blij was als ik weer kwam, dan hadden hij en Ellen ook rust. Want ook al was ik weg uit die ellende, Ellen en Tom zaten er nog midden in. Had ik daar melding van moeten maken? Had ik ze op een of andere manier kunnen helpen? Het klinkt hard, maar heb dat verdrongen. Ik was zo blij met mijn nieuwe woonomgeving dat ik het idee had een beetje meer mijzelf te kunnen zijn. Maar wie was ik eigenlijk? Was ik spontaan? Nee, die eigenschap heeft Rob weggenomen. Was ik vrolijk? Nee, ook daar was Rob verantwoordelijk voor. Was ik een meester in het verbergen van gevoelens? Ja, daar krijgt Rob ook de 'credits' voor. Ik was een grijze muis geworden, die opging in de menigte, alert op elke verandering of ongewone dingen. Enerzijds blij met mijn nieuwe 'familie', structuur, regelmaat en positieve aandacht. Anderzijds wilde ik onzichtbaar zijn, voor alles en iedereen.

Hoe onzichtbaar ik ook wilde zijn, ik bloeide toch op. Niet direct naar een prachtige zwaan, maar het lelijke en onzekere eendje was ik ook zeker niet meer. Ik kreeg zowaar nieuwe vrienden en vriendinnen (binnen de muren van het tehuis), ging naar de MAVO, en ik had het werkelijk zo slecht niet. Voor de buitenwereld dan. Van binnen was het nog lang niet goed. 's Ochtends schreeuwde ik het in mijn hoofd uit en dat hield niet op. Gesprekken met een psychiater leverde voor de buitenwereld een mooi rapport op, met de conclusie dat ik niet gek was., voor mij was het maar gewoon mee gaan met die man want dan was ik er daarna vanaf. De muur die ik in de afgelopen jaren om mij heen heb getrokken was aan het veranderen. Niet aan het afbrokkelen, maar aan het verstevigen. Ik moest en zou mijzelf beschermen tegen alle volwassenen. Was de muur eerst van papier, inmiddels was deze van gewapend beton en ik liet niets of niemand binnen. Er zat ook geen deur in, geen raam, niets. Op deze manier was ik veilig en kon niemand mij meer pijn doen. Als een robot leefde ik het eerste jaar in het tehuis; ik ging naar school, deed mijn taken en zei 'ja en amen'.

Anders werd het toen ik werd gepest op school. Ik was een buitenbeentje omdat de kinderen daar een beetje 'koude kak' waren. Ik zat daar tussen de Floris-Jannen en Charlottes met rijke ouders en ik was gewoon ik, wonend in een tehuis. Vrienden had ik daar niet en ik voelde mij met de dag ellendiger toen ze mij als zondebok hadden uitgekozen. Ik paste er totaal niet tussen en dat lieten ze merken. Toen ik op een dag wel verscheen in een spiksplinternieuwe Levi's 501 was ook dat niet goed. Waar ik de broek had gestolen of van wie ik deze had geleend, want zoveel geld had ik immers niet. Kreeg ik een zak (merk)kleren van mijn zus was het ook niet goed; in welke tweedehandswinkel ik mijn vodden kocht. Ook had ik een verkeerde bril, liet ik mijn haren knippen op de kappersvakschool en waren mijn schoenen van een vorig seizoen. Dat waren pesterijen gericht op mijn uiterlijk en daar kon ik redelijk makkelijk mijn schouders voor ophalen. Nam niet weg dat het pijn deed, maar ik kon het prima handelen. Toen ze merkten dat het mij niet zoveel meer deed pakten ze mij op hele andere dingen. Ze hadden hun oordeel klaar over mijn woonsituatie. Snerend zeiden ze dat ze alles in hun kluis gingen bewaren ander ging ik al hun spullen stelen. Mijn ouders waren alcohollisten of ik was gewoon een onhandelbaar stuk vreten. Het ergste was dat ik voor mijn gevoel nergens terecht kon. Een keer maakte ik de fout om mijn mentor in te lichten. Het ging daarna van kwaad tot erger. Tot aan stenen gooien aan toe. Ze lieten geen moment onbenut om mij te kleineren. Ook als ik ze in het weekend tegenkwam waren ze niet mild. Zelfs niet in het bijzijn van hun ouders. Ik kroop alleen maar dieper weg en de muur om mij heen werd hoger en dikker. In het tehuis zagen ze wel wat er met mij gebeurde maar ik liet niets los. Ook in wekelijkse gesprekken hulde ik mij in stilzwijgen. Ik had nog vers in mijn hoofd wat er gebeurde na het inlichten van de mentor op school, dat wilde ik niet nog een keer laten gebeuren. Mijn schoolprestaties gingen er onder lijden en de opluchting was groot toen ik de mededeling kreeg dat ik zou blijven zitten. Tenzij ik over ging naar het VBO (nu VMBO), dan kon ik daar gewoon verder en hoefde ik niet een jaar opnieuw te doen. En zo geschiedde. Opnieuw begon ik weer wat tot rust te komen. Op die school zaten meer 'gewone' kinderen. Met gewone ouders. Geen snobs en verwende nesten, maar kinderen zoals ik. Die ook wel eens een afdankertje droegen of tweedehands boeken hadden. Wat een verademing. Hier viel ik niet op en daar was ik heel blij mee. Ik vond mijn plek in de klas en had het zowaar naar mijn zin. Ik deed mee met gezellige dingen, feestjes en voegde ik mij zo af en toe in een 'spijbel-groepje'. Het leven op school was zo gek nog niet. Dat was ook te zien aan mijn prestaties.

Het kind stond in het tehuis altijd voorop. Als wij televisie wilden kijken mochten we met elkaar beslissen wat we wilden zien. Gezellig en kneuterig een spelletje doen? Ook prima. Gewoon met een boek op de bank onder een dekentje? Het kon allemaal en dat voelde toch als een warm bad. Thee en koekjes als je uit school kwam? Ook aanwezig. Ik had een heel arsenaal aan surrogaatmoeders en vaders en dat was oké. Niets meer en niets minder.

De terugkeer naar huis was ondenkbaar en ging ook niet meer gebeuren. Toen het besef kwam was ik opgelucht. Voor het eerst in lange tijd voelde ik mij wat rustiger worden en vond een soort berusting. Nog wel schreeuwde het in mijn hoofd, maar al minder hard dan een jaar geleden. De maanden kabbelden voorbij, en voordat het echt doordrong had ik zomaar een diploma op zak. Die kon niemand mij meer afnemen en was geheel mijn eigen verdienste. Zo trots als ik was hing ik de vlag letterlijk uit. Daarmee kwam ook de volgende stap op weg naar zelfstandigheid.

8 jaar geleden

Wat mag je trots op jezelf zijn dat je zo bent opgekrabbeld. Dat heb je gedaan op wilskracht en dat heb je aan jezelf te danken! Ik weet wat pesten met je doet en dat in combinatie met je verleden thuis moet het verschrikkelijk zijn geweest. Dat je uiteindelijk toch gewoon een diploma op zak had is natuurlijk een enorme overwinning en een geweldige zie je wel naar de rest van de wereld!

8 jaar geleden

Wat zou ik graag met jou als puber in gesprek zijn gegaan met de wetenschap van nu. Ik gun je zoveel meer dan je gekregen hebt en hoop dan ook oprecht dat je in de hulpverlening soms ook de oprechte zorg heb mogen vinden waar je zo naar hunkerde.

8 jaar geleden

Wat super heftig moet dit ook geweest zijn!!

8 jaar geleden

Mooi stuk. Herkenbaar