Snap
  • Mama
  • Relatie

#08 EEN ONPRETTIG CADEAU

We zijn inmiddels een paar weken samen en het is zomervakantie. Maar echt genieten kan ik er niet van. Ik ben doodmoe..

Een paar weken na mijn ontmoeting met J. zijn we nog steeds samen, ondanks dat er allerlei rode vlaggen wapperen die me zeggen dat ik dit moet stoppen. Ik heb mijn ogen ervoor gesloten en we gaan dapper door. Ik wil niet meer alleen zijn. Ik ben bang dat als ik bij J. weg ga, dat ik dan alleen blijf. Dat ik niemand meer ontmoet. En ik heb mezelf wijs gemaakt dat J. me nodig heeft. Hij kan niet op zijn familie terug vallen en iedereen verdient toch een vangnet?

Gelukkig heb ik het nog steeds enorm naar mijn zin op mijn werk. Ik geniet enorm van mijn invalbaan en maak zelfs kans op een eigen klas in het nieuwe schooljaar. Maar ik ben erg moe. Aan het einde van mijn werkdag kan ik nog maar net thuis komen. Eenmaal daar moet ik meteen naar bed en slaap ik soms tot de volgende dag. Mijn moeder krijgt me dan niet eens wakker voor het avondeten. 

Ik voel me niet goed en mijn moeder maakt zich zorgen. Ik besluit langs de huisarts te gaan. Ik moet bloedprikken en al snel komt het hoge woord eruit. Ik heb de ziekte van Pfeiffer. Heel toepasselijk wordt deze ziekte ook wel ‘the kissing disease’ genoemd. 

J. blijkt drager van deze ziekte, maar heeft zelf nooit echt symptomen gehad. Hij wist wel dat hij het had, maar heeft nooit beseft dat hij het ook aan mij kon gegeven. Ik voel me echt beroerd en besteed het gros van mijn avonden, weekenden en vakanties met slapen.  J. beschuldigt me ervan lui & saai te zijn, maar ik kan er niks aan doen. In de zomervakantie slaap ik op een gegeven moment zelfs wel 16 uur per dag!

J. gaat met zijn werk een weekje op kamp. Dit stond al lang gepland en in de tijd dat hij er niet is, slaap ik zelfs nog meer. Ik heb immers geen reden om wakker te zijn nu hij er niet is en de moeheid wint het.

Aan het einde van de zomervakantie ben ik nog steeds niet opgeknapt, maar ga ik toch weer aan het werk. Ik heb mijn eigen klas gekregen en ik neem me voor mijn werk niet te laten lijden onder mijn ziekte. Helaas wint de ziekte van Pfeiffer het uiteindelijk toch en moet ik in overleg met mijn baas een aantal taken laten vallen, zodat ik wel gewoon kan blijven lesgeven. In het begin is hier begrip voor, maar wanneer er een nieuwe directrice wordt aangesteld, werkt zij mij op een achterbakse manier eruit. Mijn zelfvertrouwen loopt weer een enorme deuk op & ik ga weer terug naar andermans ziekteverlof opvangen. Één dag hier, een weekje daar...

Het duurt een jaar voordat ik weer wat opgeknapt ben. Mijn lever is door deze ziekte flink beschadigd en ik mag absoluut niet meer drinken. Dat komt mooi uit, want hier was ik al mee gestopt voor J. Hij slikt medicatie voor zijn manische-depressie en mag daarbij absoluut niet drinken. En onder het mom 'samen sta je sterk' heb ik hem beloofd ook te stoppen om hem zo niet in verleiding te brengen.

Verder heb ik veel last van keelontstekingen en mijn amandelen zijn ernstig vergroot. Ik heb enorm veel pijn, maar ik krijg geen antibiotica van de huisarts, omdat dat niet zou helpen. Het is een symptoom van de ziekte van Pfeiffer.

Uiteindelijk kan ik écht niet meer. Na vele slapeloze nachten krijg ik alsnog de antibiotica kuur. Gelukkig is de keelontsteking daarna snel onder controle.

Als ik vervolgens ook nog angstaanvallen krijg, omdat ik bang ben om alleen te zijn en/of niet meer wakker te worden, heb ik mijn dieptepunt bereikt...

Het is een jaar met ups, maar met nog veel meer downs…