Snap
  • Kind

Toen je kon fietsen..

Er ging een wereld voor jou open. De dag dat je kon fietsen vergrootte ook je zelfvertrouwen.

Jouw eerste fietsje

Al sinds je net kon lopen, had je een driewieler. Zo'n goedkope, plastic driewielertje. We woonden toen nog niet in Nederland, maar dat maakte het geluk niet minder. Jouw eerste fietsje kreeg je van jouw opa. En wauw,  wat fietste jij snel op dat ding. 

Vele dagen en maanden heb jij ervan genoten. Ik ook,  ik genoot ervan jou zo gelukkig te zien. Het was niet de makkelijkste periode, maar we waren gelukkig. Omdat we samen waren. Omdat je groeide en ik van elke stap die je verder kwam wilde genieten. Ik wilde elk moment koesteren. 

Moeilijke tijden 

De oorlog begon na jouw geboorte. Je groeide op als levendige peuter die wilde ontdekken en veel vragen stellen. Je groeide op als een kind dat wilde spelen zoals elk ander kind dat wil op jouw leeftijd. Die ruimte hadden we niet altijd,  maar creërden wij wel. Zodat je veilig kon ontdekken. Jouw driewieler heeft welgeteld 4 keer de straat bereden. Maar de laatste keer werd ons teveel. Toen wij samen met papa over straat liepen en er -weer- een bom plofte. Heel dichtbij en ook jij moest gillen. Je was 2 jaar en 7 maanden. Papa trok je van de fiets af en we renden een portier in. Om veiligheid te vinden,  om jou te beschermen. En jij moest huilen. Maar niet omdat je geschrokken was. Je wilde je fiets. 

Het balkon

Voorlopig was het balkon ons veilige buiten. Jij fietste heen en terug op ons 13 bij 2 meter lange ballon. Je had genoeg ruimte. Genoeg ruimte om gelukkig te zijn. Want hoeveel ruimte heeft een kind als jij eigenlijk nodig om gelukkig te zijn? Ik keek naar je,  vanuit de oranje schommelstoel,  hoe je lachtte. Ik maakte foto's en video's. En nooit had ik geweten hoe dierbaar die beelden voor mij zouden worden. Dat wij daar zaten,  met op de achtergrond bommen en schoten. Het was normaal. Ik weet nog goed toen er een bom in de straat viel, dat jij van je fietst afsprong en naar de balustrade rende. 'Rook!' Riep je,  met een grijns op de gezicht. De onschuld van een peuter. Ik hield je bij me. Ik huilde, ik hield je vast alsof ik je wilde beschermen. We bleven zelfs achter de balustrade staan. Ik hield je vast en jij had geen idee. Je vond dat we genoeg gekeken hadden en sprong weer op je fiets. En fietste door,  lachtte door,  omdat het kon. Je had geen idee. 

Ik ga op reis en ik neem mee..

Het balkon werd ons ook al snel ontnomen. Toen de eerste bomscherven op de grond van het balkon lagen,  wisten wij dat het echt tijd was om het balkon af te sluiten. Hoewel het binnen ook niet erg veilig was, kon je in de jouw vertrouwde omgeving binnen fietsen. Toen je 3 jaar en 3 maanden was, konden wij dankzij oma, weer vooruit denken. De papieren voor papa waren geregeld en wij zouden naar Nederland gaan. Tijdelijk, voor 3 maanden uit de oorlog. Ik had zelfs je winterkleding niet meegenomen. En bij het inpakken wist jij goed wat je mee wilde hebben; je pop en je fiets. Ik fantaseerde over een jongen die de wijde wereld introk met zijn fiets. Over een jongen die tussen soldaten en heuveltjes fietste om boodschappen te doen. Het was grappig om daarover te denken, omdat ik dit mij niet voor kon stellen. Wij waren zó aan elkaar gehecht. Ik heb je nooit een moment uit het oog verloren. De enigen bij wie ik je vertrouwde, waren opa, oma en papa. Alhoewel je al heel jong zelfstandig was. Je kon al zoveel, je wilde zoveel. Het was ík die het loslaten zo moeilijk vond.

In nederland

Op je vierde verjaardag kreeg je van oma je allereerste echte fiets met zijwieltjes. Wát was jij blij! Dagelijks fietste jij op jouw fietsje en op een gegeven moment ging je er ook mee naar school. Het andere leven was zo normaal geworden dat ik helemaal niet meer stil stond over hoe we een jaar geleden leefden. Uiteraard niet vergeten, maar de tijd heelt en de dagen vlogen voorbij omdat we het te druk hadden met school en werk. 

Maanden vlogen voorbij en telkens was ik bang de zijwieltjes van je fiets te halen. Ik was bang dat je zou vallen. Niet perse vallen van de fiets, want letterlijk vallen en opstaan deed je dagelijks, maar het fysieke vallen. Je groeide zo snel en wilde zoveel. Ik vond het loslaten het moeilijkste,  hoewel dat juist in andere situaties met jou makkelijk was. Loslaten op momenten dat je iets kon,  dat je trots was op jezelf. Ik ben geen moeder die jou aldoor achtervolgt. Integendeel. Maar ik wilde loslaten terwijl ik van ver toe keek. En toen was het gewoon die keer. Dat wij buiten waren en er een meisje van jouw leeftijd fietste. En jij wilde het proberen, op haar fiets. En het lukte, meteen! Op dat moment was ik de gelukkigste moeder op de wereld. Omdat ik trots was op jou. Dat jij in zichzelf geloofde en het zelf deed. Wat had ik graag gewild dat opa en oma (die nog steeds in de oorlog wonen) er op dat moment bij waren. Ik moest lachen,  maar ook pinkte ik een traan weg. Je had je lieve opa en oma al bijna 2 jaar niet gezien. En toch heb je het,  tot nu nog, het dagelijks over hen. 

Loslaten.. hoe ik het ervaar

En dan komt het loslaten. Als ik mezelf vergelijk met andere mama's,  vind ik mezelf wat 'makkelijker' in de opvoeding. Mijn zoon mag heel veel, en ik bedoel ook echt veel,  maar van ver ben ik hem altijd aan het volgen. Omdat ik heel bang ben dat hem iets gebeurd. Omdat ik veel kindjes heb gezien  die niet mochten leven. Ik probeer elke minuut te genieten van hem, omdat ik weet dat elke minuut een laatste minuut kan zijn. Zelfs buiten de oorlog. En ik weet dat het heel verkeerd is zo te denken, maar ik kan het niet uit mijn gedachten halen. Ik weet niet of ik mijn dierbaren ooit volledig los zou kunnen laten, maar voorlopig vind ik het zo goed. Ik kan genieten vanaf een afstand. En nu hij op twee wielen kan fietsen, kan ik door met fantaseren. Over hoe een jongen de wijde wereld in fietst. Over heuvels en onder bruggen. In bossen en langs stranden.

 En dan stiekem, heel stiekem, fiets ik achter je aan.