Snap
  • Bevallingsverhalen
  • bevallen
  • Bevalling
  • weeen
  • keizersnede
  • ruggenprik

Mijn bevallingsverhaal - Senn

De ruggenprik was tijdens mijn keizersnede deels uitgewerkt

Ik was zesendertig weken zwanger. Als een waggelende pinguïn liep ik met mijn (toen nog) vriend, zus en zwager het restaurant uit. En in de parkeergarage voelde ik het: mijn vliezen waren gebroken! Toch? Want overal twijfelde ik aan.

Met 33 weken had ik al eens met voorweeën in het ziekenhuis gelegen. 

Ik weet nog dat ik toen heel lang heb gedacht: ‘nee joh, dat kan toch niet’, het zullen wel gewoon krampen zijn. Ik ga toch echt niet met 33 weken bevallen. Maar, mijn zoon dacht daar toch net even anders over. Gelukkig kon het met weeënremmers afgeremd worden en mocht ik na een week weer naar huis. Maar wat werd ik daarna zenuwachtig! Ik was daarna zo op mijn lichaam gefocust dat ik elke dag minstens één keer wel dacht dat ik ging bevallen. Want ook al waren die heftige en regelmatige weeën nu afgeremd, ik bleef voorweeën houden. En je weet maar nooit wanneer dat gaat uitmonden in ECHTE weeën.

Maargoed, daar stond ik dan, 36 weken zwanger en mijn broek was nat. En ik dacht, uit al die verhalen die ik voornamelijk op Google had gelezen (want dat doe je natuurlijk je hele zwangerschap) dat het dan nu zou blijven stromen. Maar dat was niet het geval. Het stopte weer.

Thuis aangekomen heb ik de verloskundige gebeld en die zei dat in het geval mijn vliezen echt gebroken waren het vruchtwater vanzelf zou toenemen. Maar dat gebeurde niet.

De dagen daarna bleef ik kleine beetjes (tsja, wat was het??) verliezen. Veel vrouwen schenen last te hebben van urineverlies aan het einde van de zwangerschap, dus ook al voelde ik gewoon dat dat het niet was, ik heb het erbij gelaten (je vertrouwt immers op de verloskundige toch?).

Inmiddels 38 weken en 3 dagen zwanger was ik met mijn zus weer bij de verloskundige voor een controle-afspraak. Er waren totaal volgens mij vier verloskundige in de praktijk en die wisselde elkaar telkens af.

Voornamelijk had ik afspraken bij de verloskundige waarmee ik aan de telefoon had gezeten terwijl ik dat IETS (zo noem ik het dan nu maar) in mijn broek had zitten. Maar deze dag had ik een andere verloskundige en toen ze vroeg hoe het allemaal ging drong mijn zus er op aan dat ik moest vertellen dat ik nog steeds last had van dat IETS wat ik maar bleef verliezen.

‘Hmm, ga maar even op de bank liggen en dan ga ik daar eens even naar kijken, want het zou toch best vruchtwater kunnen zijn’. Nu was ik natuurlijk in de war, want het BRAK NIET DOOR en dat moest was mij verteld. ‘Ja, dat lijkt vruchtwater’ zei ze. Ik stuur jullie gelijk door naar het ziekenhuis. Nou, en dan ken je mijn zus nog niet: EXTASE al om: JE GAAT BEVALLEN CLAU, EINDELIJK! EN IK BEN ER BIJ (ja ik had het door al die voorweeën en allerlei andere omstandigheden, lees: zwangerschapsjeuk, niet echt meer naar mijn zin, dus liep ik liever niet door tot 42 weken). Goed, ik was in shock: zal het nu dan echt?

Met mijn zus ben ik naar het ziekenhuis gereden en onderweg heb ik mijn vriend gebeld om de situatie uit te leggen.

In het ziekenhuis aangekomen kreeg ik eerst een echo, waar gelukkig uit bleek dat mijn zoontje nog voldoende vruchtwater had om in te zwemmen. En op de echo zagen ze ook nergens een ‘lek’ zitten. Daarna kreeg ik de gevreesde eendenbek zodat ze een monstertje konden afnemen van dat IETS. En ja hoor, dat IETS was wel degelijk vruchtwater. Er bleek een klein gaatje te zitten aan de bovenkant van mijn vruchtzak wat was gescheurd. En i.v.m. infectiegevaar was het beter dat ik zo snel mogelijk zou gaan bevallen. De volgende dag mocht ik mij om 10 uur melden.

Ik was echt volledig in de war. Ik had het al die tijd gevoeld, waarom hadden ze dit niet eerder onderzocht?

‘s Avonds kwam mijn vriend thuis van zijn werkweek (hij werkt op een schip, toen nog in een week/week-systeem) en zijn we op tijd naar bed gegaan. Ik maakte vanaf 25 weken zwangerschap al slechte nachten en ook die nacht zat niet mee. Om 5 uur ben ik mijn bed uit gestapt en PLONS. Een grote plons vruchtwater, veel meer dan normaal. ‘MIJN VLIEZEN ZIJN NU ECHT GEBROKEN’ schreeuwde ik tegen mijn vriend. ‘Oke’, zei hij. ‘Maar we gaan zo toch naar het ziekenhuis, dus ik ga nog even verder slapen om op te laden’. Goed, volgens mij had iedere andere man uit zijn bed gevlogen, maar de mijne dus niet. Ik ben me gaan opmaken (ja echt, haha, what was I thinking?!) en heb gewacht tot we naar het ziekenhuis konden.

Inmiddels was het vruchtwater toch weer niet gaan doorstromen.

In het ziekenhuis aangekomen kreeg ik weeën opwekkers. Ik lag met een andere vrouw op de kamer en mocht naar de verloskamer als het allemaal echt goed zou gaan doorzetten. En vanaf een uur of 4 begon het hoor. ‘NEEEE, ALS DIT HET IS KAN IK HET NIET HOOR!’ riep ik, en ik voelde mezelf echt een aansteller. ‘Kom op Clau, wees sterk, zoveel vrouwen voor jou hebben dit gedaan, ook jij kan het’. Maar wacht even, op een gegeven moment houdt zo’n wee toch weer op? Het hield niet op! Ik moest mezelf echt even opladen. Wat is dit?!!!

Ik raakte in paniek en begon te huilen en te gillen. De zuster was inmiddels aangekomen en had me naar de verloskamer gebracht en vertelde mij dat ik echt rustig moest worden omdat op deze manier de weeën alleen maar heftiger zouden zijn. En ik kwam al snel tot de ontdekking dat dat inderdaad zo was. Maar, ik moest een ruggenprik, zo snel mogelijk. En die heb ik gekregen. O man, wat een opluchting! Wat heeeeerlijk. Hoe hebben vrouwen dit zonder gedaan?!

Misschien belangrijk om nog even te vertellen dat ik mijn vriend, moeder en zus bij de bevalling wilde hebben. Mijn vader en zwager leefden zo mee, dat ze op de gang hebben zitten wachten. Ja het was een heel feest. Er werd zelfs shaorma en pizza besteld om het allemaal nog een beetje gezelliger te maken, maar goed, daar ging het niet om.

Ook al was de ruggenprik voor mij een hele opluchting, met de baby ging het steeds minder goed. Bij elke wee die ik had daalde de hartslag. Ik werd geadviseerd om dan weer op mijn linker zij te liggen en dan weer op mijn rechter zij. Ik probeerde zo rustig mogelijk door de weeën heen te komen en me echt af te zonderen van alles wat er om mij heen gebeurde. Maar ik merkte dat er spanning was en ik kon dus niet liggen, zitten of staan in een houding die voor mij fijn was. Op een gegeven moment werd besloten een soort koker in mij te plaatsen, waardoor ze goed bij het hoofdje van de baby konden. Ze wilden bloed van de baby afnemen om uit te sluiten of er iets met hem aan de hand was. Dit hebben ze gedaan en gelukkig waren de resultaten van het bloedonderzoek goed. Maar, met de baby ging het steeds slechter. En ik werd steeds angstiger, maar probeerde die angst opzij te zetten. Totdat de gynaecoloog binnen kwam lopen. Hij voelde dat ik 7cm ontsluiting had en besloot dat hij het risico niet wilde nemen. ‘WE GAAN EEN KEIZERSNEDE DOEN, WANT DIT GAAT NIET GOED’. Hij zei het rustig en duidelijk, maar ik raakte totaal in paniek. ‘MIJN KIND GAAT DOOD!!’. De gynaecoloog schrok natuurlijk van mijn reactie. ‘Sorry Claudia, ik wou je niet laten schrikken, maar het is belangrijk dat we nu snel handelen. En ik verzeker je dat we er alles aan gaan doen om jou kindje gezond ter wereld te brengen’.

Oké, daar ging ik dan. Met mijn vriend naar de O.K. ‘Houden die rot weeën dan nu ook op?’ vroeg ik aan een verpleegkundige.

Toen ik op de operatietafel lag ging alles heel snel. Voor ik het wist voelde ik dat mijn buik werd open gesneden. Ik zou wat druk voelen, maar ik werd gek! Ik voelde ze trekken en trekken. Ik heb geschreeuwd, wat een vreselijke pijn! Hoe kan dit? Al die vrouwen op tv bleven altijd zo rustig tijdens zo’n keizersnede, was ik dan zo’n aansteller? Ik heb om hulp geschreeuwd, ik wou weg rennen, maar ik lag daar en ik moest het ondergaan. Het ging immers om mijn kindje die ik zo snel mogelijk gezond en wel in mijn armen wilde vasthouden.

Ik heb foto’s terug gezien van het moment dat ik daar lag (we hadden de verplegers gevraagd om foto’s te maken) en ik heb mijn vriend nog nooit zó wit gezien. Hij was in shock. Hij wilde me geruststellen, maar wat zeg je op zo’n moment?!

En ineens voelde ik even geen pijn meer, mijn kindje was er dus. Nog voordat ze hem omhoog konden houden gilde ik: WAAROM HUILT HIJ NIET?! Maar direct daarna hoorde ik hem huilen. Wat een opluchting. ‘Wat is hij mooi, hij is zo mooi, hij is mooi hè?!’ zei ik tegen iedereen die daar in die kamer stond. Oh, ik was apentrots, ons kindje, daar was hij dan! Mijn vriend liep mee naar een aparte tafel waar de baby gecontroleerd werd. ‘Senn heet hij’ zei ik. ‘Senn Levy, en Senn schrijf je met dubbel nn en Levy met een y, en hij is mooi hè?!’. En terwijl mijn vriend mij glunderend van geluk aankeek begon het weer. Weer pijn. Hoe kan dat? Senn was er, de bevalling was voorbij. Maar de placenta moest er uit en ook dat ging niet makkelijk. Weer gillen, gillen, gillen. ‘DIT IS NIET GOED’ heb ik geschreeuwd. Ik kon niet meer.

Na de operatie gingen we terug naar de verloskamer. Mijn familie stond op de gang te wachten en zagen mij in het bed met Senn in mijn armen binnen komen rijden. Wat was het een heftige bevalling, maar ik wilde daar even niet meer aan denken. Kijk wat er bij mij lag: de mooiste en liefste baby van de hele wereld! En die hadden wij gewoon samen gemaakt.

Tegen elke verpleger die er die nacht binnen kwam heb ik gezegd: ‘kijk nou, hij is mooi hè?’ en ben ik elke keer gaan huilen van geluk. Ik was een emotioneel wrak, haha.

Later heb ik bij een nacontrole aan de gynaecoloog gevraagd hoe het kon dat ik zoveel pijn voelde. Waarschijnlijk was de ruggenprik deels uitgewerkt of werkte niet meer voldoende. En dat verklaarde de vreselijke pijn die ik had gevoeld.

En ookal hadden ze daar natuurlijk veeeeel beter op moeten letten en had dat nooit mogen gebeuren, ik heb het ze geen seconde kwalijk genomen. Want mijn mooie baby is gezond en wel op de wereld gekomen en is nu een vrolijke peuter.

Snap
Snap