Snap
  • Baby
  • mama
  • baby
  • NICU

Storm in een glas water

Hoe we een paar uur na de bevalling op de ic van het Sophia kinderziekenhuis zaten.

Twee jaar geleden alweer, wat gaat de tijd snel. Maar hoeveel gevolgen en impact kunnen een paar woorden hebben.

Terug in de tijd...

Aan het eind van de middag werd na een redelijk lange, maar verder voorspoedige bevalling eindelijk onze zoon J. geboren. Net geen 8 pond en meteen een apgarscore van 10. Alles zag er goed uit en terwijl wij vol trots naar hem keken, was de verloskundige met haar collega aan het overleggen over de placenta, de hechtingen en dergelijke. En toen waren daar opeens die woorden van de verpleegkundige die nog bij mijn bed stond: 'Geef hem maar even aan mij want hij maakt een beetje een raar geluidje.'

De verpleegkundige pakte J. van mijn borst en toen ging alles heel snel. In een flits zag ik haar met een slap kindje achter mijn bed langslopen naar de reanimatiekamer. Terwijl zij daarheen ging met de tweede verloskundige, hoorde ik de verloskundige die de bevalling begeleid had, bellen en zeggen: 'Ik heb NU een kinderarts nodig!' Die was er gelukkig heel snel, maar met J. ging het ondertussen helemaal niet goed. Hij werd aan de zuurstof meegenomen naar de kinderafdeling aan de overkant van de gang. Mijn man mocht mee en ik bleef achter met de verloskundige.

Omdat de verloskundige nog niet zoveel ervaring had, wilde ze even wachten met hechten tot haar collega terug was van de kinderafdeling. Ondertussen praatten we wat (op het moment dat onze zoon weggebracht werd, leek het weer beter te gaan en ik was dus eigenlijk heel rustig). Af en toe kwamen ze vertellen dat hij nog steeds aan de zuurstof lag, maar verder kreeg ik weinig te horen. Ik werd gehecht, kreeg wat te eten en mocht daarna onder de douche.

Toen ik nog niet goed en wel onder de douche stond (of liever: zat) kwam de verpleegkundige terug en kreeg ik de schrik van mijn leven. Wat ze gezegd heeft weet ik niet meer precies, ik hoorde maar een paar woorden: 'Het gaat helemaal niet goed. Hij stuipt, ze krijgen hem niet stabiel. Een team vanuit het Erasmus is nu onderweg.' Het was alsof de grond onder mijn voeten wegzakte. Hoe ik gereageerd heb, weet ik niet meer. Volgens mij zei ik dat ik naar hem toe wilde,  maar dat mocht niet. Wel zei ze dat mijn man eraan kwam. Hij hielp me met afdrogen en we kregen allebei nog wat eten. Het was inmiddels 18:00 uur geweest en we hadden de hele dag nog bijna niets op, ik zeker niet. Ook kregen we een beschuitje met muisjes. Met lange tanden aten we die op; wat als hij het niet zou overleven?

Na ongeveer een uur hoorden we dat we sowieso naar het Erasmus moesten en er werd een ambulance geregeld omdat we zelf geen auto hadden. We wisten verder nog niets over hoe het met J. ging.

We werden naar een andere kamer gebracht omdat ze de verloskamer weer nodig hadden en moesten wachten tot J. vervoerd mocht worden en dan zouden we meer horen. Ondertussen belden we onze ouders om het nieuws te vertellen. Toen kwam de kinderarts met het ic-team uit het Erasmus binnen en op een brancard, helemaal ingepakt, lag hij daar rustig te slapen, onze zoon. Wat waren we blij. Hij was weer stabiel en zou meegenomen worden naar het Erasmus om daar op de NICU opgenomen te worden. Ruim twee uur zijn ze met hem bezig geweest en al die tijd had hij een veel te laag zuurstofpercentage, daarom moesten er een echo gemaakt worden van de hersenen en wilden ze 24 uur lang zijn hersenactiviteit meten. Later hoorde we dat ze dit wilden doen omdat ze epilepsie uit wilden sluiten. 

Ook wij werden naar het Erasmus gebracht en toen we onze spullen op onze kamer op de kraamafdeling hadden gebracht, mochten we naar de NICU. Tussen een aantal veel te vroeg geboren kindjes lag daar onze stevige 8-ponder. Z'n hoofdje was helemaal ingepakt omdat er naaldjes ingeprikt waren om z'n hersenactiviteit te meten. Hij had een infuus aan z'n handje, plakkers op z'n borst, een saturatiemeter aan z'n voet, en een sonde in z'n neus. Voor ons best een heftig gezicht.

De verpleegkundigen legden uit wat alles was en wat ze allemaal konden controleren. We waren verbaasd door alle metertjes en bijbehorende geluiden. Als je verwacht dat het ergens rustig en stil is, is het wel op een IC-afdeling, maar niets was minder waar. Telkens gingen er alarmen af, klonken er piepjes en andere geluiden.

Omdat J. stabiel was en nu alleen in de gaten gehouden moest worden, dachten de verpleegkundigen dat het uiteindelijk allemaal wel mee zou vallen. De hersenecho had niets afwijkends laten zien en de meting van de hersenactiviteit was tot nu toe ook goed. Hoewel het voor ons heel heftig was, zei de verpleegkundige dat het waarschijnlijk 'een storm in een glas water' was geweest.

Nadat we nog een tijdje bij hem hadden gezeten, gingen we weer terug naar onze kamer. We mochten altijd bellen als we wilden weten hoe het ging en we mochten ook altijd naar hem toe. Op de kamer kreeg ik nog uitleg over het kolven, aten we nog wat, belden nog even met onze ouders om hen gerust te stellen en toen gingen we maar proberen wat te slapen. Het was inmiddels tegen middernacht en we waren uitgeput.

Wordt vervolgd...